Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4544, 15/01267

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4544, 15/01267

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
17 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:4544
Zaaknummer
15/01267

Inhoudsindicatie

Motorrijtuigenbelasting. Verzuimboete. Gebruik motor tijdens schorsing. Straftoemeting. Evenredigheidsbeginsel. Wanverhouding tussen heffing en boete.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer: 15/01267

uitspraakdatum: 7 juni 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2015, nummer AWB 14/8985, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale Administratie (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 13 januari 2014 tot en met 12 april 2014 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd ten bedrage van € 29. Tegelijkertijd is belanghebbende bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 147.

1.2

De Inspecteur heeft bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen de uitspraak op bezwaar inzake de boetebeschikking in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 6 augustus 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot en gemachtigde mr. [A] , alsmede mr. [B] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is blijkens de kentekenregistratie sinds 13 maart 2003 houder van een motorrijwiel (hierna: de motor) van het merk Yamaha met kenteken [YY-00-YY] . De datum eerste toelating van de motor is 13 juli 1995.

2.2

Met dagtekening 17 januari 2014 is belanghebbende ter zake van de motor een rekening motorrijtuigenbelasting gezonden voor het tijdvak 13 januari 2014 tot en met 12 april 2014. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting niet tijdig, te weten vóór de uiterste betaaldatum van 18 februari 2014, betaald.

2.3

De Inspecteur heeft met dagtekening 7 april 2014 aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak 13 januari 2014 tot en met 12 april 2014 ten bedrage van € 29. Daarbij is tevens een verzuimboete opgelegd van € 147.

2.4

Bij het opleggen van de verzuimboete is de Inspecteur ervan uitgegaan dat sprake is van een tweede verzuim binnen 12 maanden, aangezien belanghebbende de over het tijdvak 13 oktober 2013 tot en met 12 januari 2014 verschuldigde belasting eveneens te laat heeft betaald.

2.5

Belanghebbende heeft het bedrag van de naheffingsaanslag ad € 29 op 17 april 2014 betaald, doch bezwaar gemaakt tegen de opgelegde verzuimboete.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of terecht een verzuimboete van € 147 is opgelegd.

3.2

Belanghebbende is van mening dat sprake is van een wanverhouding tussen de hoogte van de boete van € 147 en de verwijtbare gedraging van het niet tijdig betalen van een naheffingsaanslag van € 29.

3.3

De Inspecteur is van mening dat de verzuimboete van € 147 terecht en tot het juiste bedrag is vastgesteld omdat de boete is opgelegd ter zake van het betalingsverzuim en om die reden niet is gerelateerd aan het niet/te laat betaalde bedrag aan belasting.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vermindering van de boete.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing