Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4547, 14/01261

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4547, 14/01261

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
17 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:4547
Zaaknummer
14/01261

Inhoudsindicatie

Erfbelasting. Verkrijging van tante. Bedrijfsopvolgingsfaciliteit van toepassing? Discriminatie? Tarief kinderen van toepassing.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/01261

uitspraakdatum: 7 juni 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 27 november 2014, nummer AWB 14/2854, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Rotterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd voor het jaar 2012 voor een belaste verkrijging van € 218.607 (hierna: de aanslag). Daarbij is bij beschikking € 1.005 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 27 november 2014 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de bezwaren ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2016 te Arnhem. Daarbij is belanghebbende verschenen, alsmede mr. [A] en [B] namens de Inspecteur.

1.7

Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

[in] 2012 is te [C] overleden [D] (hierna: erflaatster).

2.2

Erflaatster heeft bij testament van 29 juli 1999 over haar uiterste wil beschikt en daarbij belanghebbende als enig erfgename aangewezen. Erflaatster was de tante van belanghebbende.

2.3

Belanghebbende heeft in de aangifte erfbelasting (hierna: de aangifte) de verkrijging als volgt berekend:

Roerende zaken 1.000

Bankrekeningen 226.705

Vorderingen en teruggaven 4.867

Andere bezittingen 2.000

Af: andere schulden (6.910)

Saldo 227.662

Af: begrafenis- of crematiekosten (7.043)

Verkrijging 220.619

2.4

Belanghebbende is aandeelhouder in diverse besloten vennootschappen (hierna: de vennootschappen). De activiteiten van de vennootschappen bestaan uit het maken van op maat gemaakte interieurproducten uit eco-materialen. Bijna alle gemaakte interieurproducten worden geëxporteerd. Belanghebbende heeft vrijwel de gehele verkrijging in de vennootschappen geïnvesteerd.

2.5

In de uitspraken op bezwaar worden de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

2.6

De Rechtbank heeft, kort gezegd, geoordeeld dat de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard, dat het niet toekennen van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet als willekeurig en discriminerend kan worden geacht en dat het ontbreken van een apart tarief voor neven en nichten niet in strijd is met enig verdragsbepaling.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en of belanghebbende recht heeft op het tarief voor kinderen. Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de Inspecteur ontkennend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraken op bezwaar en tot toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en het tarief voor kinderen.

3.4

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing