Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4640, 14/00177

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4640, 14/00177

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
24 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:4640
Zaaknummer
14/00177

Inhoudsindicatie

Bpm. Invoer schade-auto uit andere EU-lidstaat. Bewijslastverdeling. Regeling essentiële gebreken. Taxatiemethodiek. Bepaling handelsinkoopwaarde referentievoertuig. Vaststelling schade. Invloed op waarde. Leeftijdskorting. Proceskosten. Bijzondere omstandigheden.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00177

uitspraakdatum: 7 juni 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 februari 2014, nummer AWB 13/4011, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd ten bedrage van € 1.412.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 922.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 24 maart 2016, te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , alsmede mr. [C] , namens de Inspecteur, bijgestaan door [D] en [E] .

1.7

Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft op 20 januari 2012 in Duitsland van een handelaar een personenauto gekocht van het merk BMW, type X5, 3.5d Executive (hierna: de auto) voor een bedrag van € 32.500 zonder omzetbelasting.

2.2

De datum van de eerste toelating van de auto is 10 september 2008.

2.3

Belanghebbende heeft ter zake van de auto op 11 april 2012 aangifte voor de Bpm gedaan. In overeenstemming met deze aangifte heeft zij een bedrag van € 4.739 aan Bpm voldaan.

2.4

Bij de aangifte is een taxatierapport van 6 april 2012, opgemaakt door [F] , werkzaam voor [G] bv te [H] (hierna: de taxateur van belanghebbende), overgelegd.

2.5

In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 16.936, gebaseerd op een koerslijstwaarde (X-Ray) van € 22.038 verminderd met de zogenoemde schadecalculatie ten bedrage van € 5.102. De auto had ten tijde van de aangifte een leeftijd van drie jaar en zeven maanden, een kilometerstand van 280.147 en verkeerde volgens het bij de aangifte overgelegde taxatierapport, behoudens de schade, in een redelijke staat.

2.6

Beide partijen gaan ervan uit dat de historische nieuwprijs van de te hanteren referentieauto € 115.487 en de historische bruto Bpm € 32.238 bedraagt.

2.7

In opdracht van de Inspecteur heeft [I] bv, in de persoon van [J] (hierna: de hertaxateur) de auto getaxeerd. In een daartoe opgemaakt rapport van 7 mei 2012 (hierna: het hertaxatierapport) is, voor zover hier van belang vermeld dat de auto geen andere schade heeft dan gebruiksschade inherent aan het aantal gepresteerde kilometers. De hertaxateur heeft de handelsverkoopwaarde van de auto, op basis van vergelijking met twee niet nader vermelde referentievoertuigen vastgesteld op € 40.000. Vervolgens heeft de hertaxateur daarop een bedrag vanwege de handelsmarge in mindering gebracht van € 7.250, zodat de handelsinkoopwaarde, volgens de hertaxateur € 32.750 bedraagt.

2.8

Bij het vaststellen van de onderhavige naheffingsaanslag Bpm ten bedrage van € 4.739, is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van de auto van € 22.038 (omdat de koerslijstwaarde lager is dan de waarde bij de hertaxatie), en een afschrijvingspercentage 80,92.

2.9

In bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd in verband met een door belanghebbende gedaan beroep op toepassing van het zogenoemde “lagere tussentijds tarief” (artikel 10b Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet Bpm)

2.10

De Rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend. Voor de specifieke geschilpunten wordt verwezen naar onderdeel 4 van deze uitspraak.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging dan wel vermindering van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing