Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4938, 14/00906

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4938, 14/00906

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2016
Datum publicatie
24 juni 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:4938
Zaaknummer
14/00906

Inhoudsindicatie

Bpm. Invoer schade-auto uit andere EU-lidstaat. Bewijslastverdeling. Regeling essentiële gebreken. Taxatiemethodiek. Bepaling handelsinkoopwaarde referentievoertuig. Vaststelling schade. Invloed op waarde. Leeftijdskorting. Proceskosten. Bijzondere omstandigheden.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 14/00906

uitspraakdatum: 7 juni 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

V.O.F. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 augustus 2014, nummer AWB 13/7229, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: Bpm) opgelegd ten bedrage van € 1.995.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.738.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 28 januari 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , alsmede mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [D] en mr. [E] .

1.7

Partijen hebben een pleitnota overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende handelt in gebruikte auto’s en exploiteert een garagebedrijf. De gebruikte auto’s worden door belanghebbende op zowel de binnenlandse als de buitenlandse markt ingekocht.

2.2

Belanghebbende heeft op 16 november 2012 in Nederland van een handelaar een personenauto gekocht van het merk Ford, type C-Max 1.6 Lease Trend (hierna: de auto) voor een bedrag van € 9.500, inclusief omzetbelasting.

2.3

De datum van de eerste toelating van de auto is 22 mei 2012.

2.4

Belanghebbende heeft ter zake van de auto op 23 november 2012 aangifte voor de Bpm gedaan. In overeenstemming met deze aangifte heeft zij een bedrag van € 689 aan Bpm voldaan. De auto is goedgekeurd door de RDW.

2.5

Bij de aangifte is een taxatierapport van 21 november 2012, opgemaakt door [F] , werkzaam voor [G] BV (hierna: de taxateur van belanghebbende), overgelegd.

2.6

In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 3.023, gebaseerd op een (gemiddelde) koerslijstwaarde van € 15.525 verminderd met een zogenoemde schadecalculatie ten bedrage van € 12.502. De auto had ten tijde van de aangifte een leeftijd van ongeveer zes maanden, een kilometerstand van 4.034 en verkeerde volgens het bij de aangifte overgelegde taxatierapport, behoudens de schade, in redelijke staat.

2.7

Beide partijen gaan ervan uit dat de historische nieuwprijs van de te hanteren referentieauto € 27.794 en de historische bruto Bpm € 5.742 bedraagt.

2.8

De schade aan de auto is hersteld. De auto is op 26 januari 2013 in het Nederlandse kentekenregister geregistreerd.

2.9

In opdracht van de Inspecteur heeft [H] , werkzaam voor [I] BV (hierna: de hertaxateur) de auto getaxeerd. In een daartoe opgemaakt rapport van 7 december 2012 (hierna: het hertaxatierapport) is, voor zover hier van belang, vermeld dat de geconstateerde schade aan de auto inclusief omzetbelasting circa € 14.000 bedraagt. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde van de auto, zonder schade, vastgesteld op € 20.250. Vervolgens heeft de hertaxateur van de hiervoor genoemde schade € 8.500 in aanmerking genomen, zodat de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat door hem is vastgesteld op € 11.750.

2.10

Bij het vaststellen van de onderhavige naheffingsaanslag Bpm ten bedrage van € 1.995, is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van de auto van € 11.750 en een afschrijvingspercentage van 50,1.

2.11

In bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.738.

2.12

De Rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt die vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend. Voor de specifieke geschilpunten wordt verwezen naar onderdeel 4 van deze uitspraak.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging danwel vermindering van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing