Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4989, 15/00943
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4989, 15/00943
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 juni 2016
- Datum publicatie
- 27 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:4989
- Zaaknummer
- 15/00943
Inhoudsindicatie
Gewijzigde heffingsgrondslag en verhoging van de forensenbelasting is niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 15/00943
uitspraakdatum: 22 juni 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
drs. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juni 2015, nummer AWB LEE 14/2681, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest-Fryslân (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag in de forensenbelasting over het jaar 2013 (hierna: de aanslag) opgelegd naar een te betalen bedrag van € 632,54.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 23 juni 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een nader stuk ingezonden.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [B] . Belanghebbende is met bericht van verhindering niet verschenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende en zijn echtgenote zijn eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning plaatselijk bekend [a-straat] 41 te [C] (hierna: de recreatiewoning). Belanghebbende en zijn echtgenote hadden in 2013 hun hoofdverblijf buiten de gemeente Súdwest-Fryslân. De WOZ-waarde van de recreatiewoning over het belastingjaar 2013 is bij beschikking vastgesteld op € 273.000.
Per 1 januari 2011 is de gemeente Súdwest-Fryslân ontstaan uit de samenvoeging van vijf gemeenten. In verband met deze gemeentelijke herindeling zijn alle belastingenverordeningen van de voormalige gemeenten geharmoniseerd. Bij deze harmonisatie heeft de gemeenteraad als grondslag voor de forensenbelasting gekozen voor aansluiting bij de heffingsgrondslag voor de onroerende zaakbelasting, zoals die voor het belastingobject geldt voor het tijdvak waarover de forensenbelasting wordt geheven.
De aanslag is gebaseerd op de Verordening op de heffing en de
invordering van forensenbelasting 2013 (hierna: de Verordening), vastgesteld door de raad
van de gemeente Súdwest-Fryslân op 13 december 2012 en op 19 december 2012 gepubliceerd in het Sneeker Nieuwsblad en op de gemeentelijke website.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Verordening verbindend is en of de aanslag terecht is opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de Verordening in strijd is met de wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel en détournement de pouvoir. Subsidiair bepleit belanghebbende vergoeding van het griffierecht in hoger beroep.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft de heffingsambtenaar ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vernietiging van de aanslag. Voorts concludeert hij tot vergoeding van het griffierecht voor de behandeling van de zaak in hoger beroep. Hij maakt geen aanspraak op een vergoeding van proceskosten.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.