Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5003, 15/00769

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5003, 15/00769

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 juni 2016
Datum publicatie
1 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:5003
Zaaknummer
15/00769

Inhoudsindicatie

Loonheffingen. Proceskostenvergoeding in bezwaar. Integrale vergoeding?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/00769

uitspraakdatum: 21 juni 2016

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 mei 2015, nummer AWB 13/4097, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Apeldoorn (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 15.538. Daarbij is bij beschikking € 2.499 aan heffingsrente in rekening gebracht. Tevens is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 7.769.

1.2

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikkingen. De Inspecteur heeft bij in één geschrift verengde uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). Nadien heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikkingen ambtshalve vernietigd. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 21 mei 2015 niet-ontvankelijk verklaard en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 4.994.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de Inspecteur – onder meer – een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007, met een heffingsrentebeschikking en een boetebeschikking. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.

2.2

Tijdens de beroepsprocedure in eerste aanleg heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag, de heffingsrentebeschikking en de boetebeschikking vernietigd. De Inspecteur heeft toegezegd de in redelijkheid in de bezwaarfase gemaakte proceskosten aan belanghebbende te vergoeden.

2.3

De Rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om belanghebbende in de gelegenheid te stellen een overzicht van de gemaakte proceskosten in te dienen.

2.4

Belanghebbende heeft bij schrijven van 22 maart 2014, door de Rechtbank ontvangen op 28 maart 2014, een kostenoverzicht overgelegd. Dit overzicht vermeldt de volgende posten:

Reiskosten

222,11

Uren medewerkers

uren

tarief

totaal

[C]

44,75

47,50

2.125,63

[D]

146,50

65,00

9.522,50

[E]

19,75

35,00

691,25

Kosten rechtsbijstand

[F]

3.753,00

[G]

1/3 van 9.576,29

3.192,06

Totaal

19.506,55

2.5

De Inspecteur heeft tijdens de tweede zitting van de Rechtbank ingestemd met een proceskostenvergoeding van (afgerond) € 4.259, bestaande uit € 222,11 voor reiskosten, € 3.084 voor uren van de medewerkers en € 952,10 voor advocaatkosten.

2.6

De Rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende de gemaakte kosten en het aantal bestede uren niet aannemelijk heeft gemaakt en heeft het voorstel van de Inspecteur redelijk geacht en gevolgd. De totale proceskostenvergoeding is door de Rechtbank vastgesteld op € 4.259 voor het bezwaar en € 735 voor het beroep (volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht), ofwel € 4.994.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag tot welk bedrag belanghebbende aanspraak kan maken op vergoeding van proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar.

3.2

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij met betrekking tot de behandeling van het bezwaar recht heeft op vergoeding van de volledige proceskosten. Zij berekent deze kosten op € 19.506,55.

3.3

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat aan belanghebbende de in redelijkheid gemaakte proceskosten kunnen worden toegekend. Hij berekent de vergoeding op € 4.259.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vergoeding van de integrale proceskosten tot een bedrag van € 19.506,55.

3.6

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing