Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5200, 15/00724
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5200, 15/00724
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 juni 2016
- Datum publicatie
- 1 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:5200
- Zaaknummer
- 15/00724
Inhoudsindicatie
Voorziening voor individuele behandeling van afvalwater (IBA) staat rioolheffing niet in de weg.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 15/00724
uitspraakdatum: 28 juni 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 28 april 2015, nummer LEE 14/4290, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2014 aan belanghebbende een aanslag in de rioolheffing opgelegd ten bedrage van € 136,80.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 28 april 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 mei 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. drs. [B] namens de heffingsambtenaar.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van een woonark die ligt in de [C] te [Z] nabij [D] .
De ondergrond van de [C] is eigendom van de gemeente Groningen.
Op de woonark van belanghebbende staat een voorziening voor individuele behandeling van afvalwater (hierna: IBA), die is aangeschaft en geplaatst door de gemeente Groningen.
Van de 78 woonschepen in de [C] hebben 2 woonschepen een door de gemeente Groningen aangeschafte en geplaatste IBA. In de gemeente Groningen liggen 430 woonschepen, waarvan er 14 zijn voorzien van een IBA.
In de “Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014” van de gemeente Groningen (hierna: de Verordening) is in de artikelen 1, onder a en c, 2 en 3, eerste lid, en 9 het volgende vermeld:
“ Artikel 1 Begripsomschrjvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. perceel : een roerende of onroerende zaak;
b. (...)
c. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
Artikel 2 Aard van de heffing
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de voor de gemeente verbonden zijn aan:
1. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
2. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. (....)
Artikel 9 Vrijstelling
De belasting wordt niet geheven terzake van percelen die zijn voorzien van een door de eigenaar van het perceel geplaatste voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA).”
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de onderhavige aanslag in de rioolheffing terecht aan belanghebbende is opgelegd.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de bestreden aanslag.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.