Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-07-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5539, 15/01210

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-07-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:5539, 15/01210

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 juli 2016
Datum publicatie
29 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:5539
Zaaknummer
15/01210

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Alimentatie? Kapitaalverzekering.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01210

uitspraakdatum: 5 juli 2016

nummer /

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 16 juli 2015, nummer AWB 14/8829, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Rotterdam (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.291 en bij beschikking heffingsrente tot een bedrag van € 582 in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 32.741 en de beschikking heffingsrente verminderd tot een bedrag van € 508.

1.3.

Belanghebbende is tegen voormelde uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 juli 2015 ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2016 te Arnhem. Belanghebbende is daar verschenen, evenals [A] namens de Inspecteur. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is gehuwd geweest met [B] (hierna: ex-echtgenote) in algehele gemeenschap van goederen. [in] 2008 is de echtscheiding uitgesproken.

2.2

Belanghebbende heeft twee kinderen, te weten [C] , geboren [in] 1991 (hierna ook: de zoon) en [D] , geboren [in] 1993. Geen van deze kinderen is bij belanghebbende woonachtig.

2.3

In het jaar 2011 heeft belanghebbende een WW-uitkering genoten van € 36.291. Hierop is € 11.556 loonheffing ingehouden. Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 3.604. Belanghebbende heeft een bedrag van € 27.197 aan persoonsgebonden aftrek in aanmerking genomen als uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (hierna: alimentatie). Van dit bedrag heeft € 22.729 betrekking op een op 1 februari 1994 bij Postbank (later onder de naam ING en/of Nationale Nederlanden) afgesloten kapitaalverzekering met polisnummer [00000] waarbij belanghebbende verzekerde is en de zoon begunstigde en verzekeringnemer (hierna: de kapitaalverzekering). Op expiratiedatum 1 februari 2014 kent deze kapitaalverzekering een gegarandeerd eindkapitaal van € 22.729. De kapitaalverzekering is bij de boedelscheiding aan belanghebbende toebedeeld. Aan de ex-echtgenote is bij de boedelscheiding een soortgelijke kapitaalverzekering toebedeeld waarbij de dochter [D] begunstigde en verzekeringnemer is. Tevens wordt in de aangifte een bedrag van € 4.730 in aftrek gebracht aan levensonderhoud voor kinderen jonger dan dertig jaar. Tot slot wordt een bedrag van € 760 aan studiekosten in aftrek gebracht.

2.4

Bij de aanslagregeling is het in de aangifte opgenomen bedrag aan persoonsgebonden aftrek niet in aftrek toegelaten. Bij uitspraak op bezwaar is alsnog een bedrag van € 3.420 aan alimentatie in aftrek toegelaten. Tevens is een bedrag van € 130 aan studiekosten in aftrek toegelaten.

2.5

In het jaar 2008 is een bedrag van € 10.800 aan alimentatie in aftrek toegelaten. In het jaar 2009 is € 13.600 aan alimentatie in aftrek toegelaten en in het jaar 2010 € 9.294.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of de aanslag IB/PVV 2011 en de beschikking heffingsrente op de juiste bedragen zijn vastgesteld. Meer in bijzonder is in geschil of belanghebbende een bedrag van € 22.729 als betaalde alimentatie in aftrek mag brengen.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, belanghebbende tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en, naar het Hof begrijpt, tot vermindering van de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.012.

4 Beoordeling van het geschil

5 Kosten

6 Beslissing