Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6746, 15/01424

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-08-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6746, 15/01424

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
23 augustus 2016
Datum publicatie
2 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:6746
Formele relaties
Zaaknummer
15/01424

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Bouwwerk seniorenwoning. Onroerende zaak? Hof handhaaft vastgestelde woz-waarde.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01424

uitspraakdatum: 23 augustus 2016

Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 oktober 2015, nummer AWB 15/1169, in het geding tussen belanghebbende en

de directeur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (voorheen de heffingsambtenaar van de gemeente Bronckhorst; hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 366.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2014 (hierna: OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 428,59.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard bij gebrek aan een procesbelang.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 22 oktober 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2016 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn zoon, [A] , alsmede [B] namens de heffingsambtenaar.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende heeft in juli 1997 een overeenkomst gesloten voor de bouw van een seniorenwoning op het perceel [a-straat] 7 te [Z] .

3 Het geschil en de standpunten van partijen

3.1

In geschil is primair of het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard vanwege het ontbreken van een procesbelang en subsidiair of de WOZ-beschikking en de aanslag OZB terecht zijn afgegeven.

3.2

Belanghebbende heeft het bouwwerk op het perceel [a-straat] 7 te [Z] op tekening gekocht. Na levering is hem gebleken dat niet conform de bouwtekening is gebouwd. Ook zijn er onherstelbare bouw- en constructiefouten gemaakt. De overeengekomen (senioren)woning is nooit opgeleverd. Daarom is volgens belanghebbende de Wet WOZ niet van toepassing. Desondanks heeft de heffingsambtenaar een WOZ-beschikking afgegeven. Belanghebbende verzoekt het Hof deze beschikking en, naar het Hof begrijpt, de aanslag OZB te vernietigen. Tevens verzoekt belanghebbende om herstel van de bouw- en constructiefouten, toekenning van een vergoeding voor de geleden schade en teruggave van de eigen bijdrage die is geheven op de voet van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

3.3

De heffingsambtenaar heeft ter zitting bij het Hof desgevraagd erkend dat belanghebbende een fiscaal belang heeft. Verder stelt hij zich op het standpunt dat er wel degelijk sprake is van een woning die voor de Wet WOZ moet worden getaxeerd, waarvoor een WOZ-beschikking moet worden afgegeven en ter zake waarvan OZB kan worden geheven. De overige vorderingen kunnen aldus de heffingsambtenaar niet in een geschil over de WOZ-beschikking worden behandeld.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing