Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:699, 15/00157

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-01-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:699, 15/00157

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
26 januari 2016
Datum publicatie
5 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:699
Zaaknummer
15/00157

Inhoudsindicatie

Wet woz. Waardevaststelling. Paardenbak.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/00157

uitspraakdatum: 26 januari 2016

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] , wonende te [Z] (hierna: belanghebbende),

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 januari 2015, nummer UTR 13/5801, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zeewolde (hierna: de heffingsambtenaar),

betreffende een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 46 te [Z] (hierna: de onroerende zaak) voor het kalenderjaar 2013, naar waardepeildatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 1.504.000.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 september 2013 de vastgestelde waarde verminderd tot € 1.430.000.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen. De rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 6 januari 2015 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft bij faxbericht van 17 februari 2015, ingekomen bij het Hof op dezelfde datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2015. Belanghebbende is vertegenwoordigd door mr. [A] , werkzaam bij [B] BV te [Z] . De heffingsambtenaar is vertegenwoordigd door [C] .

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een melkveebedrijf met woning. Tot de onroerende zaak behoort een object dat door belanghebbende wordt omschreven als rijhal en door de heffingsambtenaar als binnenbak/ binnenmanege (hierna: de paardenbak). Tot de onroerende zaak behoren ook een houten paardenstal en een tredmolen.

2.2.

De paardenbak heeft een bakrand en een bodem van zand. Verder bestaat de paardenbak uit spanten, damwand en een dak van stalen profielplaten. De oppervlakte bedraagt 1631 m2. De paardenbak is in 2011 opgeleverd. De stichtingskosten bedroegen € 186.785 excl. btw. In de facturen van las- en constructiebedrijf [D] wordt gesproken van “aangenomen werk volgens opdracht manege”, en in de factuur van [E] BV is vermeld “eb- en vloedbodem binnenmanege”.

2.3.

Belanghebbende heeft indertijd een bouwvergunning aangevraagd voor de realisatie van een binnenmanege/binnenbak.

2.4.

Als onderdeel van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak van € 1.430.000 heeft de heffingsambtenaar aan de paardenbak een waarde toegekend van € 258.900.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2012. In het bijzonder is de aan de paardenbak toegekende waarde in geschil.

3.2.

Belanghebbende betoogt dat vanwege het ontbreken van voorzieningen zoals paardenboxen, zadelkasten, paardendouche, opslagplaats voor stro en voer, geen sprake is van een manege maar van een rijhal. Deze dient lager gewaardeerd te worden dan een manege. Volgens belanghebbende dient aan de paardenbak een waarde te worden toegekend van € 192.000. Ter onderbouwing daarvan wijst belanghebbende op een taxatierapport van taxateur [F] , waarin de waarde van de paardenbak is getaxeerd op € 192.000.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de aan de paardenbak toegekende waarde van € 258.900. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op het taxatierapport van [C] van 22 november 2013, waarin de waarde van de paardenbak is getaxeerd op € 258.900.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de heffingsambtenaar en tot vermindering van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 1.363.100. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing