Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7126, 15/01048

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7126, 15/01048

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 september 2016
Datum publicatie
9 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:7126
Formele relaties
Zaaknummer
15/01048

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking pizzeria houdt stand; niet voldaan aan de administratieplicht.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 15/01048

uitspraakdatum: 6 september 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Midden & Kleinbedrijf Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 23 juni 2015, nummer LEE 12/2994, in het geding tussen

[X] h.o.d.n. [Y] te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Ten aanzien van belanghebbende is met betrekking tot op te leggen belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), de loonheffingen (hierna: LH) en de omzetbelasting (hierna: OB) voor de jaren 2008 tot en met 2010 een informatiebeschikking genomen.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 23 juni 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de bestreden informatiebeschikking vernietigd voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2010, de Inspecteur opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , alsmede mr. [C] namens de Inspecteur, bijgestaan door [D] .

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende, geboren [in] 1961, drijft sinds het jaar 2007 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. De onderneming exploiteert een pizzeria en steakhouse genaamd “ [Y] ”, gevestigd te [Z] (hierna: de pizzeria).

2.2

De pizzeria is een afhaal- en bezorgrestaurant. Ter plekke kan niet worden gegeten.

2.3

Belanghebbende heeft in de pizzeria een kassa van het merk Olympia Cm 726 in gebruik. Dit type kassa heeft één kassarol. Klanten krijgen geen bon mee vanuit deze kassa. Als klanten een bon willen, schrijft belanghebbende afzonderlijk een bon uit. De kassa kent voorts geen omzetgroepen. In de jaren 2008 tot en met 2010 kon bij de pizzeria niet met pin worden betaald.

2.4

In de jaren 2008 tot en met 2010 kunnen bij de pizzeria op de volgende manieren producten worden besteld:

a. Klanten komen binnenlopen, bestellen het eten ter plekke en nemen het mee;

b. Klanten bestellen telefonisch en halen het eten af;

c. Klanten bestellen telefonisch en laten het eten bezorgen;

2.5

De bij 2.4 vermelde bestellingen worden bij de pizzeria op de volgende wijze geadministreerd:

- Bij bestellingen genoemd onder 2.4a en 2.4b wordt de bestelling op een briefje genoteerd. Dit briefje gaat naar de kok (hierna: de koksbon) en komt weer terug als de bestelling klaar is. Het bedrag wordt na het afrekenen met de klant aangeslagen op de kassa en de koksbon wordt weggegooid.

- Bij bestellingen genoemd onder 2.4c worden er twee bonnen (origineel en doorslag) uitgeschreven en een briefje voor de kok. De bonnen zijn niet genummerd. Het briefje voor de kok wordt weggegooid nadat de bestelling gereed is. De originele bon gaat mee met de bezorger en de doorslag blijft bij belanghebbende achter. Aan het eind van de dag rekent belanghebbende af met de bezorger op basis van de doorslagen, en slaat hierna de bedragen aan op de kassa. De doorslagen werden door belanghebbende tot 6 mei 2009 niet bewaard.

2.6

Belanghebbende voldoet de lonen voor zijn personeel contant uit de kas.

2.7

Belanghebbende telt aan het eind van de dag de kas en noteert het totaalbedrag in een schrift. In dit schrift staan alleen ontvangsten, geen uitgaven. Belanghebbende vergelijkt het totaal ontvangen bedrag met de omzet volgens de kassarol. Eventuele kassaverschillen worden door belanghebbende niet genoteerd.

2.8

De gegevens uit het bij 2.7 vermelde schrift worden door belanghebbende aangeleverd bij de boekhouder en deze boekt vervolgens de genoteerde bedragen op de grootboekrekening kas. De boekhouder oefent geen controle uit op het kassaldo.

2.9

Belanghebbende betaalt een deel van zijn inkopen via de kas en een deel via de bank. De bonnen van de inkopen verstrekt hij aan zijn boekhouder. De boekhouder boekt de bedragen van deze bonnen op de grootboekrekening “inkopen”.

2.10

Belanghebbende houdt geen voorraadadministratie bij en administreert evenmin eigen gebruik en derving.

2.11

In 2008 en 2009 heeft belanghebbende op een kalender de gewerkte uren van zijn personeel genoteerd. Deze aantekeningen zijn door belanghebbende weggegooid.

2.12

Op 4 april 2009 en 6 mei 2009 heeft de Belastingdienst waarnemingen ter plaatse (hierna: WTP’s) uitgevoerd bij belanghebbende. Hiervan is een rapport opgemaakt met dagtekening 14 mei 2009. De reikwijdte van de WTP’s is als volgt omschreven:

“De bezoeken zijn afgelegd in verband met:

- het waarnemen van de actuele bedrijfsactiviteiten;

- het vaststellen van de identiteit van een aantal in de onderneming kennelijk in loondienst werkzame personen.”

2.13

Het bij 2.12 vermelde rapport vermeldt op pagina 14 het volgende:

“Afspraken

Met de belastingplichtige zijn de volgende afspraken gemaakt:

- dat vanaf 11 mei 2009 de gewerkte uren per dag / per persoon worden vastgelegd op / in een werkrooster;

- dat de bezorgbonnetjes vanaf 6 mei 2009 niet worden weggegooid maar bewaard;

- dat vanaf 11 mei 2009 dagelijks een Z-afslag wordt gemaakt.”

2.14

In juni 2012 is de Belastingdienst begonnen met een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften in de IB/PVV, LH en OB over de periode 2008 tot en met 2010. Van dit onderzoek is geen rapport overgelegd.

2.15

De Inspecteur heeft tijdens de controle de kassarollen en de aanwezige bezorgbonnen ongeordend in één boodschappentas aangeboden gekregen.

2.16

Naar aanleiding van de bij 2.14 vermelde controle heeft de Inspecteur met dagtekening 13 juli 2012 een informatiebeschikking genomen en afgegeven. Deze informatiebeschikking luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“In het kader van het boekenonderzoek bij u betreffende de aangiften:

- inkomstenbelasting over de jaren 2008 tot en met 2010

- loonheffing(en), loonbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010;

- omzetbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010;

is gebleken dat u zich op onderdelen niet gehouden hebt aan de administratieplicht. (…)

Administratieplicht

Uw administratie voldoet (op onderdelen) niet aan het eerste lid van artikel 52 van de AWR. (…)

Samengevat zijn de volgende gebreken geconstateerd:

- Er wordt geen kasadministratie gevoerd en er is geen kasboek aanwezig waardoor de aanwezige administratie geen betrouwbare basis is voor de winstberekening;

- Er wordt geen voorraadadministratie gevoerd;

- De vastgestelde brutowinstpercentages van de jaren 2008 tot en met 2010 verschillen onderling onverklaarbaar veel.

- Aantekeningen met betrekking tot eigen gebruik cq derving zijn niet aanwezig.

- Z afslagen zijn grotendeels onleesbaar en niet binnen redelijke termijn controleerbaar. (…)

Bewaarplicht

U heeft (onderdelen van) uw administratie niet gedurende de wettelijke termijn bewaard. (…) De volgende onderdelen van uw administratie zijn weggegooid en/of vernietigd, dan wel ontbreken:

- Niet alle inkoopfacturen zijn bewaard gebleven;

- Kladaantekeningen met betrekking tot bestellingen worden niet volledig bewaard;

- Kladbriefjes met betrekking tot de dagelijkse omzet worden niet bewaard;

- Aantekeningen die betrekking hebben op het personeel zijn er niet of zijn niet bewaard gebleven

- Aantekeningen met betrekking tot eigen gebruik cq derving zijn niet aanwezig.

Informatiebeschikking

Ik stel dan ook vast dat u niet of niet geheel aan uw administratieve verplichtingen uit hoofde van artikel 52 van de AWR heeft voldaan. Ik geef u hiervoor dan ook een informatiebeschikking .”

2.17

Belanghebbendes toenmalige gemachtigde [B] heeft bij brief van 2 augustus 2012 bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn op 16 oktober 2012 door de Inspecteur gehoord.

2.18

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 november 2012 belanghebbendes bezwaren tegen de informatiebeschikking afgewezen. De uitspraak op bezwaar vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“De Z-afslagen stemmen niet overeen met de Grand-total bedragen.

Het Grand-total bedrag bedroeg op 23 december 2010 € 1.403.793,68

De Z-afslagen van 23 december 2010 tot en met 31 december 2010 bedroegen

(…) € 2.220,40

Dus het Grand-total bedrag per 31 december 2010 zou moeten luiden € 1.406.014,00

Het Grand-total bedrag bedroeg op 1 januari 2009 € 1.038.140,00

Op grond van de Grand-total bedragen zou de omzet over

de jaren 2009 en 2010 in totaal moeten hebben bedragen € 367.874

De verantwoorde omzet bedroeg echter

2009 € 97.930

2010 € 99.065

€ 196.995

Belanghebbende heeft voor dit verschil van € 170.879 geen verklaring kunnen geven. Ik leid uit een en ander af dat de verantwoorde omzet niet klopt.”.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur terecht de informatiebeschikking heeft genomen voor zover deze betrekking heeft op het jaar 2010. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende in 2010 heeft voldaan aan de administratie- en bewaarplicht van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De informatiebeschikking staat in hoger beroep niet meer ter discussie voor zover deze is genomen met betrekking de jaren 2008 en 2009.

3.2

De Inspecteur beantwoordt de laatstbedoelde vraag ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar.

3.3

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing