Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7294, 15/00058 en 15/00059

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7294, 15/00058 en 15/00059

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 september 2016
Datum publicatie
23 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:7294
Zaaknummer
15/00058 en 15/00059

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Duitse rente. Ontvankelijkheid bezwaar. Aftrek ter voorkoming dubbele belasting. Premie-inkomen.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummers 15/00058 en 15/00059

uitspraakdatum: 6 september 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2014, nummers AWB 14/2826 en AWB 14/6801, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.332. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 69.

1.2

De Inspecteur heeft het bezwaarschrift van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank).

1.4

De Inspecteur heeft daarna bij verminderingsbeschikking de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.412. De beschikking heffingsrente is verminderd tot € 20.

1.5

De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 december 2014 niet-ontvankelijk verklaard.

1.6

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.667. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 31.

1.7

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de bestreden aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.077 en de beschikking heffingsrente verminderd tot € 9.

1.8

Belanghebbende is ook tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank.

1.9

De Inspecteur heeft vervolgens bij verminderingsbeschikking de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.944. De beschikking heffingsrente is verder verminderd tot € 8.

1.10

De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 december 2014 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de hiervoor – onder 1.9 – bedoelde verminderings-beschikking gehandhaafd en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.11

Belanghebbende heeft tegen de uitspraken van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.12

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.13

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en zijn echtgenote, [A] , alsmede [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. drs. [C] .

1.14

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende, woonachtig in Nederland, ontvangt een invaliditeitsuitkering uit Duitsland (hierna: de Duitse rente).

2.2

Belanghebbende heeft bij het doen van aangifte IB/PVV 2010 een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting toegepast. Tevens heeft belanghebbende specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet IB 2001) in aanmerking genomen.

2.3

Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur voor de berekening van de inkomstenbelasting een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verleend met toepassing van de methode zoals genoemd in artikel 20, derde lid, van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland (hierna: het Verdrag). De aftrek ziektekosten is geweigerd. Het premie-inkomen is vastgesteld, inclusief het deel van belanghebbendes inkomen dat is opgekomen in Duitsland.

2.5

Na een verzoek om ambtshalve vermindering en een bezwaarprocedure is door de Inspecteur een vermindering toegepast, welke ziet op een terugbetaling door belanghebbende aan de gemeente Montferland.

2.6

Na ontvangst van een nadere specificatie ziektekosten over het jaar 2010 op 23 april 2014, heeft de Inspecteur bij brief van 16 juni 2014 een ambtshalve vermindering verleend ten aanzien van de aftrek van specifieke zorgkosten. Daarmee is de aftrek voor specifieke zorgkosten niet langer in geschil.

2.7

Ten aanzien van de diverse punten is veelvuldig door partijen gecommuniceerd.

2.8

Voor het jaar 2011 heeft belanghebbende aangifte IB/PVV gedaan en heeft belanghebbende deze aangifte enkele malen herzien. Ook in 2011 voert belanghebbende specifieke zorgkosten als aftrekpost op, alsmede een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, als hiervoor (voor 2010) bedoeld.

2.9

In eerste instantie wordt ook voor 2011 door de Inspecteur de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting herzien volgens artikel 20, derde lid, van het Verdrag.

2.10

Belanghebbende levert alsnog gegevens aan ter onderbouwing van de door hem geclaimde aftrek specifieke zorgkosten voor het jaar 2011. De Inspecteur herziet daarop de aanslag, waarna ook voor het jaar 2011 de aftrek van specifieke zorgkosten niet langer in geschil is.

2.11

Op 15 oktober 2014 heeft de Inspecteur een nadere verminderingsbeschikking afgegeven, waarbij het belastbare inkomen uit werk en woning, en meer specifiek het daarin begrepen, door belanghebbende ontvangen bedrag aan Duitse rente, door de Inspecteur is verminderd.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2010 terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is in geschil of de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting voor de jaren 2010, zo van een ontvankelijk bezwaar sprake zou zijn, en 2011 juist is toegepast door de Inspecteur en of de Inspecteur de Duitse rente terecht in het premie-inkomen van belanghebbende heeft begrepen.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vermindering van de bestreden aanslagen.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing