Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7295, 16/00113 t/m 16/00116
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7295, 16/00113 t/m 16/00116
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 september 2016
- Datum publicatie
- 23 september 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:7295
- Zaaknummer
- 16/00113 t/m 16/00116
Inhoudsindicatie
Marktgelden. Belastbaar feit? Geen standplaats ingenomen. Intrekking vergunning.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummers 16/00113 t/m 16/00116
uitspraakdatum: 13 september 2016
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 december 2015, nummers Awb 15/1700 t/m 15/1703, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende de volgende facturen voor marktgelden van de gemeente Zwolle betreffende het ter beschikking stellen van een standplaats op het Petuniaplein opgelegd (hierna: de facturen):
1 juli 2012 t/m 30 september 2012 € 122,22
1 oktober 2012 t/m 31 december 2012 € 122,22
1 januari 2013 t/m 31 maart 2013 € 124,20
1 april 2013 t/m 30 juni 2013 € 124,20
1 juli 2013 t/m 30 september 2013 € 124,20
1 oktober 2013 t/m 31 december 2013 € 124,20
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar van 29 juni 2015 de facturen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 14 december 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaken betrekking hebben.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2016 te Arnhem. Partijen zijn met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende had voor de vrijdag voor de markt op het Petuniaplein in de gemeente Zwolle en voor de donderdag en zaterdag voor de markt op het plein Achter de Broeren in die gemeente, een standplaats toegewezen gekregen. In 2009 heeft belanghebbende verzocht om een vergunning voor een standplaats in het nieuwe winkelcentrum Stadshagen. Deze standplaatsvergunning is hem echter geweigerd. Hiertegen heeft belanghebbende rechtsmiddelen aangewend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 juli 2014, nr. 201310069/1/A3,
, belanghebbende in het ongelijk gesteld.Belanghebbende heeft bij brief van 22 april 2013, gericht aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle (hierna: het College), bezwaar gemaakt tegen de standplaatsvergunning voor het plein Achter de Broeren. In deze brief is, voor zover van belang, geschreven:
“De marktplek petuniaplein is hiermee vanzelfsprekend vervallen.”
In de uitspraak op bezwaar van 31 mei 2013 is, voor zover van belang, door het College geschreven:
“Voor het opzeggen van de marktplek op het Petuniaplein dient u de marktmeester van de afdeling Fysieke Leefomgeving te benaderen.”
Belanghebbende is gehuwd met [A] (hierna: de echtgenote).
In bezwaar en beroep heeft belanghebbende de facturen vergeefs bestreden.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de facturen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de heffingsambtenaar bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken op bezwaar en van de facturen.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.