Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7589, 15/01485

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7589, 15/01485

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 september 2016
Datum publicatie
23 september 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:7589
Formele relaties
Zaaknummer
15/01485

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij aan zijn werkzaamheden naast zijn dienstbetrekking ten minste 1225 uren heeft besteed.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummer 15/01485

uitspraakdatum: 20 september 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst MKB/kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

en het incidentele hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 oktober 2015, nummer LEE 15/800, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.879 Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 306.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij mondelinge uitspraak van 9 oktober 2015 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.934.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft het incidentele hoger beroep van belanghebbende beantwoord.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede mr. [A] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende was in het onderhavige jaar fulltime in dienstbetrekking van het Ministerie [B] (hierna: de werkgever) werkzaam.

2.2

In 2010 en 2011 heeft de werkgever belanghebbende in de gelegenheid gesteld zich gedurende 25 percent van zijn arbeidstijd te ontwikkelen als zelfstandige. In 2012 werkte belanghebbende weer voltijds bij de werkgever.

2.3

Naast werkzaamheden in het kader van zijn dienstbetrekking (en een in het kader hiervan plaatsgevonden hebbende detachering) heeft belanghebbende sinds 2010 andere activiteiten verricht. Die activiteiten bestaan onder meer uit het ontwikkelen en beschikbaar stellen van digitale handhavingstools ten aanzien van internationale soortenbescherming van flora en fauna en uit het verrichten van onderzoek ter zake daarvan (hierna: de activiteiten).

2.4

Belanghebbende verrichtte de werkzaamheden onder de naam [C] . Tot zijn activiteiten behoorde de opbouw en ontwikkeling van een CPTES-database (Commercial Products in Trade containing Endangered Species) als methode voor de identificatie en screening van commerciële producten op soorten die beschermd zijn onder het CITES-verdrag (Convention on international Trade in Endangered species of Wild Flora and Fauna).

2.5

Met de activiteiten behaalde belanghebbende de volgende omzet en het volgende resultaat:

Jaar:

2010

2011

2012

2013

Omzet in euro:

10.205

12.168

7.556

11.148

Resultaat in euro:

6.177

7.871

5.086

8.463

2.6

In 2014 heeft belanghebbende een bedrag van € 12.170 aan bruto opbrengsten gerealiseerd, in 2015 circa € 10.000 en in 2016 naar belanghebbendes schatting circa € 25.000.

2.7

In het tot de stukken behorende controlerapport wordt ten aanzien van de activiteiten geconstateerd dat belanghebbende een aantal opdrachtgevers heeft, dat sprake is van voldoende zelfstandigheid, dat debiteurenrisico wordt gelopen en dat hij zich naar buiten presenteert via de website "www.reijngoudconcept.net".

2.8

Belanghebbende heeft in 2011 in een agenda de aan de activiteiten bestede tijd bijgehouden. In een overzicht, waarin hij de gegevens heeft uitgewerkt, wordt onderscheid gemaakt in uren besteed aan onderzoek voor organisaties, het ontwikkelen van de database, het schrijven van een artikel, het voorbereiden, geven en volgen van workshops, netwerken en het voeren van administratie. Het overzicht vermeldt in totaal 1.312 uren.

2.9

Belanghebbende heeft in zijn aangifte voor het onderhavige jaar verzocht om toepassing van zelfstandigenaftrek ten bedrage van € 11.607, waarin begrepen een bedrag van € 2.123 aan startersaftrek. De Inspecteur heeft de aangifte bij de aanslagregeling gecorrigeerd met het bedrag van de zelfstandigenaftrek en met € 448 aan MKB-winstvrijstelling.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of het resultaat uit belanghebbendes naast zijn dienstbetrekking verrichte activiteiten dient te worden gekwalificeerd als winst uit onderneming, en voorts of belanghebbende voor het onderhavige jaar recht heeft op de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling, welke vragen door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend worden beantwoord.

3.2

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat de duurzaamheid en omvang van de werkzaamheden, de grootte van de brutobaten, de beschikbare tijd, de beperkte investeringen en risico's, en het spraakgebruik meebrengen dat ter zake van belanghebbendes activiteiten niet gesproken kan worden van ondernemerschap. Zijns inziens is sprake van resultaat uit overige werkzaamheden. Voorts stelt hij dat belanghebbende volgens zijn tijdsbestedingsstaat slechts circa 200 directe uren aan zijn activiteiten verricht. Ter zitting heeft de Inspecteur zijn hoger beroep voorwaardelijk ingetrokken, en wel voor het geval in rechte komt vast te staan dat belanghebbende niet aan het voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek vereiste urencriterium voldoet.

3.3

Belanghebbende stelt dat zijn activiteiten de laatste jaren meer brutobaten hebben opgeleverd dan in de beginfase, en dat hij verwacht dat hij in 2017 in staat zal zijn "geheel zelfstandig, dus niet meer geheel of gedeeltelijk in loondienst, mijn onderneming te gaan runnen". Hij heeft alle bestede uren verantwoord. Voor de beoordeling van het urencriterium dienen naar zijn mening ook de indirecte uren mee te tellen. Belanghebbende heeft in 2011 eerder meer dan minder dan 1.312 uren aan zijn als onderneming te kwalificeren activiteiten gewerkt.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.5

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.6

Belanghebbende concludeert tot, naar het Hof begrijpt, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en vermindering van de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.327.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing