Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7958, 14/01200

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-09-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:7958, 14/01200

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 september 2016
Datum publicatie
14 oktober 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:7958
Zaaknummer
14/01200

Inhoudsindicatie

Aanmanings- en betekeningskosten. Dwangsomregeling. Tijdstip ingebrekestelling. Samenhang.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/01200

uitspraakdatum: 28 september 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] bv te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 oktober 2014, nummer AWB 14/1520, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Ontvanger)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is een aanmaning ter zake van de betaling van de aanslag vennootschapsbelasting 2008 (hierna: de aanslag Vpb) toegezonden, waarbij haar € 15 aan kosten in rekening zijn gebracht.

1.2

Belanghebbende is tegen de bij de aanmaning in rekening gebrachte kosten (hierna: de aanmaningskosten) in bezwaar gekomen.

1.3

Aan belanghebbende is een dwangbevel toegezonden, waarbij haar € 40 aan kosten in rekening zijn gebracht.

1.4

Belanghebbende is tegen de bij het dwangbevel in rekening gebrachte kosten van betekening (hierna: de betekeningskosten) in bezwaar gekomen.

1.5

Belanghebbende heeft in twee geschriften de Ontvanger in gebreke gesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraken op de onder 1.2 en 1.4 vermelde bezwaarschriften.

1.6

Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar is de Ontvanger aan de bezwaren van belanghebbende ter zake van de in rekening gebrachte aanmanings- en betekeningskosten tegemoetgekomen, waarbij de Ontvanger, naar het Hof begrijpt, heeft vastgesteld dat hij geen dwangsommen verschuldigd is.

1.7

Belanghebbende heeft tegen de afwijzing van de toekenning van de dwangsommen beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 oktober 2014 ongegrond verklaard.

1.8

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.9

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.10

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016 te Arnhem. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.

2.2

De volgende stukken zijn tussen belanghebbende en de Belastingdienst gewisseld:

Dagtekening Afzender Stuk

7 augustus 2010 inspecteur de aanslag Vpb

17 september 2010 belanghebbende bezwaar tegen de aanslag Vpb, belanghebbende heeft om uitstel van betaling verzocht

18 oktober 2010 Ontvanger aanmaning tot betaling van de aanslag Vpb, waarbij € 15 aan kosten in rekening is gebracht

25 oktober 2010, belanghebbende bezwaarschrift tegen de aanmaningskosten (ingekomen op 26 oktober 2010), belanghebbende is van mening dat tijdig bezwaar tegen deze aanslag is ingesteld en om uitstel van betaling is verzocht

10 november 2010 Ontvanger dwangbevel tot betaling van de aanslag Vpb, waarbij € 40 aan kosten in rekening is gebracht

22 december 2010 belanghebbende bezwaar tegen de betekeningskosten (ingekomen op 24 december 2010), belanghebbende is van mening dat tijdig bezwaar tegen deze aanslag is ingesteld en om uitstel van betaling is verzocht

10 december 2013 Ontvanger brief waarin de Ontvanger belanghebbende heeft medegedeeld dat het uitstel van betaling van de aanslag Vpb wordt beëindigd, omdat geen bezwaarschrift tegen deze aanslag (meer) in behandeling is. Belanghebbende dient binnen tien dagen na dagtekening van de brief de aanslag, de rente en de vervolgingskosten te betalen (hierna: de beëindigingsbrief)

17 december 2013 belanghebbende administratief beroep tegen de beslissing tot beëindiging van het verleende uitstel van betaling

19 december 2013 belanghebbende ingebrekestellingen vanwege het niet tijdig beslissen op de bezwaarschriften van 25 oktober en 22 december 2010 (ingekomen op 20 december 2013)

21 januari 2014 Ontvanger uitspraak op bezwaar waarin aan de bezwaren ten aanzien van de in rekening gebrachte aanmanings- en betekeningskosten wordt tegemoetgekomen

2.3

De Ontvanger heeft ter zitting van de Rechtbank verklaard dat automatisch uitstel van betaling is verleend voor de ingediende bezwaarschriften.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Ontvanger terecht bij beschikking de dwangsommen op nihil heeft gesteld bij zijn uitspraken op de bezwaarschriften tegen de aanmanings- en betekeningskosten. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Ontvanger beantwoordt deze bevestigend.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Ontvanger en tot vaststelling van de dwangsommen op € 580 per bezwaarschrift (€ 1.160 in totaal).

3.4

De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing