Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8257, 16/00164

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8257, 16/00164

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 oktober 2016
Datum publicatie
28 oktober 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:8257
Zaaknummer
16/00164

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Recht op alleenstaande-ouderkorting? Geen inschrijving op hetzelfde adres. Vertrouwensbeginsel. Belastingtelefoon.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

Nummer 16/00164

uitspraakdatum: 18 oktober 2016

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 december 2015, nummer AWB 15/3369, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.089 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.840. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 128.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 24 december 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, voorts het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 8 september 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord: belanghebbende, alsmede [A] namens de Inspecteur.

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is gehuwd geweest met [B] (hierna: de ex-echtgenote). Het huwelijk is in 2008 ontbonden. Bij die gelegenheid is een echtscheidingsconvenant, waarin een omgangsregeling voor de vier uit het huwelijk geboren kinderen is opgenomen, tussen belanghebbende en zijn ex-echtgenote gesloten. De kinderen stonden in 2012 volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de GBA) niet op het adres van belanghebbende ingeschreven.

2.2

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2012 aanspraak gemaakt op toepassing van de alleenstaande-ouderkorting. De Inspecteur heeft bij het opleggen van de onderhavige aanslag de alleenstaande-ouderkorting niet toegepast.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de alleenstaande-ouderkorting.

3.2

Belanghebbende voert aan dat in het onderhavige jaar op basis van een rechtsgeldig echtscheidingsconvenant twee van de vier kinderen met uitzondering van één weekend in de veertien dagen en de twee andere kinderen gedeeltelijk bij hem hebben gewoond. Hij neemt het standpunt in dat op grond van die feitelijke situatie hij recht heeft op de alleenstaande-ouderkorting. Voorts stelt belanghebbende dat hij, onder meer, kort na de scheiding met een medewerker van de Belastingtelefoon de rechtsgeldigheid van het echtscheidingsconvenant en de daarin opgenomen omgangsregeling heeft besproken en dat hij op grond daarvan vanaf 2008 steeds de alleenstaande-ouderkorting heeft geclaimd. De Inspecteur betwist de standpunten van belanghebbende.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de onderhavige aanslag door toekenning van de alleenstaande-ouderkorting.

3.5

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing