Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8540, 15/00962

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8540, 15/00962

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
25 oktober 2016
Datum publicatie
26 oktober 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:8540
Zaaknummer
15/00962

Inhoudsindicatie

Tegenover de gemotiveerde stelling van belastingplichtige slaagt de heffingsambtenaar niet in de levering van het bewijs dat van mogelijke komst van windmolenpark geen waardedrukkend effect uitgaat.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Leeuwarden

nummers 15/00962

uitspraakdatum: 25 oktober 2016

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juni 2015, nummer LEE 14/67, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Opsterland (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 21 (hierna: de onroerende zaak) te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 vastgesteld op € 279.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 juni 2015 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [A] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [B] (taxateur).

1.7

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

De onroerende zaak is een agrarisch bedrijf met een woning en bestaat uit een vrijstaande woning met een inhoud van circa 450 m³, een open frontstal met een vloeroppervlak van circa 700 m² en een berging met een vloeroppervlak van circa 35 m². De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van in totaal circa 5.180 m².

2.2

De provincie Fryslân heeft met de rijksoverheid een taakstelling afgesproken om in 2020 530,5 MW aan windvermogen in Fryslân gerealiseerd te hebben. In dat kader zijn er plannen ontwikkeld om in de nabijheid van belanghebbendes onroerende zaak een windmolenpark te vestigen. Voor het onderhavige kalenderjaar gaat het op basis van de toen bekende gegevens om de mogelijke komst van 18 windmolens. De wieklengte is 65 meter met een zogeheten maximale tiphoogte van maximaal 200 meter. De dichtstbijzijnde windmolen zou op een afstand van 3,7 kilometer van de onroerende zaak worden geplaatst.

2.3

In 2011 is het visiedocument “Houtkoolschets Windstraat 2011” door de provincie opgesteld. Dit document is een visieplan/voorstudie voor heel Fryslân. Dit document is destijds niet gepubliceerd. Dat is pas in 2012 gebeurd als bijlage van de Ontwerp-structuurvisie Fryslân Windstreek 2012. Dit ontwerp met bijlagen heeft van 10 september 2012 tot en met 11 november 2012 ter inzage gelegen. In het ontwerp zijn de plannen bekend geworden om naast op twee andere locaties op een afstand van 3,7 kilometer van de onroerende zaak bij klaverklad Heerenveen een windmolenpark te vestigen met maximaal 18 windmolens met een maximale hoogte van 200 meter. De gemeente Heerenveen heeft de plannen afgewezen en heeft zich nadrukkelijk uitgesproken tegen de komst van dergelijke windmolens in de gemeente.

2.4

Op 17 december 2014 hebben de Provinciale Staten van Fryslân de plannen gewijzigd en uiteindelijk besloten om een viertal locaties/varianten voor windmolens aan te wijzen en twee locaties voor een windmolenpark in Heerenveen aan te wijzen als reservelocaties voor een kleiner windmolenpark.

2.5

In het Coalitieakkoord 2015-2019 worden de reservelocaties bij Heerenveen aan de A7 niet meer genoemd.

2.6

Op één van de onder 2.3 vermelde locaties in Heerenveen zou het gaan om plaatsing van windmolens met een tiphoogte van maximaal 200 meter, waarvan de dichtstbijzijnde windmolen op een afstand van 6 kilometer van belanghebbbendes onroerende zaak zou worden geplaatst.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012. Tussen partijen is niet in geschil dat de waarde op zichzelf tot op een juist bedrag is vastgesteld, behoudens voor zover de mogelijke komst van een windmolenpark voor de onderhavige waardebeschikking tot een lagere waarde van de onroerende zaak leidt.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van de beschikking naar een bedrag van € 223.200 (een waardevermindering van twintig percent).

3.4

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing