Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9696, 15/01249

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9696, 15/01249

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
6 december 2016
Datum publicatie
16 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:9696
Zaaknummer
15/01249

Inhoudsindicatie

Wet WOZ. Proceskostenvergoeding. Samenhangende zaken? Werkzaamheden rechtsbijstandverlener nagenoeg identiek?

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01249

uitspraakdatum: 6 december 2016

Uitspraak van de veertiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 13 augustus 2015, nummer AWB 15/311, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Regionale belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor het belastingjaar 2014 een beschikking ingevolge de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de bij beschikking vastgestelde waarde en de aanslag verminderd en een proceskostenvergoeding toegekend van € 544,80.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de heffingsambtenaar vernietigd die betrekking heeft op de aanslag, de heffingsambtenaar opgedragen om hierop opnieuw uitspraak op bezwaar te doen, aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 294 en de heffingsambtenaar gelast aan belanghebbende het betaalde griffierecht te voldoen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft gebruik gemaakt van het kantoor [A] ( [A] B.V.). Dit kantoor heeft in de periode eind maart / begin april 2014 bezwaarschriften ingediend namens meerdere cliënten, onder wie belanghebbende. Vervolgens heeft [A] het bezwaarschrift aangevuld en een taxatierapport laten opstellen. Het hoorgesprek heeft plaatsgevonden op 5 december 2014. Tijdens dit hoorgesprek zijn bezwaren van meerdere cliënten van [A] besproken. De heffingsambtenaar heeft op 6 januari 2015 uitspraak op bezwaar gedaan in de hiervoor bedoelde zaken, behoudens één uitzondering (niet de zaak van belanghebbende). In het laatstbedoelde geval is op 9 januari 2015 uitspraak op bezwaar gedaan.

2.2.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de bezwaarfase een proceskostenvergoeding toegekend van € 544,80, die als volgt is opgebouwd:

-

Voor het bezwaarschrift 1/10  1 punt  1,5 (samenhang)  € 243 € 36,45

-

Voor het hoorgesprek 1/10  1 punt  1,5 (samenhang)  € 243 € 36,45

-

Voor het taxatierapport € 471,90

2.3.

De Rechtbank heeft de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase als volgt berekend:

-

Voor het beroepschrift 1/5  1 punt  1,5 (samenhang)  € 490 € 147,00

-

Voor de zitting 1/5  1 punt  1,5 (samenhang)  € 490 € 147,00

3 Het geschil

In geschil is de hoogte van de proceskostenvergoeding in de bezwaar- en de beroepsfase. Het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake is van samenhangende zaken, en in het bijzonder of de werkzaamheden van de rechtsbijstandverlener in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Tussen partijen is niet in geschil dat de vergoeding voor het taxatierapport juist is berekend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing