Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9810, 15/01475 tm 15/01477
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-12-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:9810, 15/01475 tm 15/01477
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 december 2016
- Datum publicatie
- 9 december 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:9810
- Zaaknummer
- 15/01475 tm 15/01477
Inhoudsindicatie
Nieuw feit aanwezig voor ten onrechte in aftrek gebrachte rentelasten die zien op een aandeel in scheepscv’s, waarvan de opbrengsten onder het tonnageregime vallen.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummers 15/01475 tot en met 15/01477
uitspraakdatum: 6 december 2016
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 oktober 2015, met de nummers LEE 14/3007 tot en met 14/3009, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2006 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 68.164. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 819.
Aan belanghebbende is over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.848. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 566.
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.350. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 753.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 8 oktober 2015 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [C] .
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [D] B.V. Deze B.V. is directeur en enig aandeelhouder van [E] B.V.
Met ingang van het jaar 2006 is belanghebbende commanditair vennoot in twee scheeps-CV’s, namelijk [F] CV en [G] CV; [E] B.V. is beherend vennoot in beide CV’s.
Belanghebbende stortte € 600.000 als commanditair kapitaal in [F] CV en € 240.000 in [G] CV. Het totale bedrag van € 840.000 heeft belanghebbende tegen 4% rente van [E] B.V. geleend.
Op 23 december 2006 heeft belanghebbende een beschikking voor de toepassing van het tonnageregime aangevraagd. Op 2 februari 2007 is deze beschikking aan belanghebbende afgegeven.
In de aangiften in de IB/PVV voor de jaren 2006 en 2007, die elektronisch zijn ingediend door een medewerker van het accountantskantoor [H] , gaf belanghebbende de winst uit de deelnemingen tegen het forfaitaire bedrag aan, en bracht hij de betaalde rente op de onderhandse lening in mindering op het inkomen onder het normale winstregime.
Tot de stukken van het geding behoort een uitdraai van de Inspecteur van de elektronische aangiften in de IB/PVV voor 2006 en 2007, waarin - voor zover hier van belang - het volgende is vermeld:
2006 |
2007 |
|
„5. Winst uit ond.: Winst uit zeescheepvaart bijtelling winst uit zeescheepvaart |
214 |
1.082 |
10. Winst uit ond.: Belastbare winst ondernemingsvermogen einde boekjaar |
- 34.036 |
-33.947 |
privé onttrekking in boekjaar |
867.241 |
216 |
totaaltelling eindvermogen en kapitaalonttrekkingen |
833.205 |
-33.731 |
ondernemingsvermogen begin boekjaar |
-34.036 |
|
stortingen van kapitaal, vermogenssprong in boekjaar |
840.000 |
33.905 |
totaaltelling beginvermogen en kapitaalstortingen |
840.000 |
-131 |
totaal vermogensverschil (…) |
-6.795 |
-33.600 |
saldo fiscale winstberekening |
-6.795 |
-33.600 |
winst uit onderneming voor ondernemersaftrek |
-6.581 |
-32.518 |
belastbare winst |
-6.581 |
-32.518 |
spec. Stortingen van kapitaal in het boekjaar |
[G] C.V. [F] C.V. |
[G] C.V. [I] |
(…) |
||
639 Algemene gegevens per onderneming (…) Naam van de onderneming (…) |
[I] |
|
657 Eigen vermogen (...) Totaal eigen vermogen |
fiscale jaarstukken (EB) -840.000 -840.000 |
|
663 Schulden en overlopende passiva Totaal schulden en overlopende passiva (...) |
Fiscale jaarstukken (EB) 840.000 840.000 |
|
667 Specificatie balans spec. onderhandse leningen (…) |
Lening [E] B.V. |
|
677 Overige bedrijfskosten |
Fiscale jaarstukken |
|
(…) |
||
(2006) |
(2007) |
|
Kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten (…) |
6.795 |
33.600 |
Totale overige bedrijfskosten |
6.795 |
33.600 |
(…)
685 Specificaties winstberekening
spec. kosten schulden rentelasten etc. Rente lening [E] B.V.”
In 2008 werden de schepen verkocht en realiseerde belanghebbende een boekwinst van € 1.306.923 op ms [J] en € 880.461 op ms [K] .
Voor 2008 staat in de jaarrekening onder ’ [I] ’ de betaalde rente in de commerciële jaarstukken en staat de rente in de fiscale jaarstukken op nihil. In verband met het elimineren van de winst uit zeescheepvaart boekte belanghebbende nu bijzondere lasten van € 1.211.768 respectievelijk € 706.679.
Met dagtekening 6 november 2008, respectievelijk 25 juni 2010 zijn de aanslagen in de IB/PVV voor 2006 en 2007 conform de ingediende aangiften aan belanghebbende opgelegd.
Het geautomatiseerde systeem voor het selecteren van de aangiften heeft de aangifte in de IB/PVV voor 2008 uitgeworpen in verband met de voormelde buitengewone lasten. In eerste instantie heeft de Inspecteur die aangifte niet aan verder onderzoek onderworpen, maar is de desbetreffende aanslag eveneens conform de aangifte opgelegd.
Bij brief van 8 maart 2011 liet de Inspecteur aan de gemachtigde van belanghebbende weten voornemens te zijn navorderingsaanslagen over 2006 en 2007 op te leggen. Hierin schreef de Inspecteur - voor zover hier van belang - het volgende:
„Bij aanslagregeling inkomstenbelasting 2008 is mij gebleken dat uw cliënt in 2006 en 2007 verlies uit buitenvennootschappelijk bedrijfsvermogen heeft aangegeven. Het verlies betreft de rentelasten inzake een lening ter financiering van scheepvaart cv’s. Het buitenvennootschappelijk bedrijfsvermogen dient dan als een onderdeel van deze scheepvaartbedrijven te worden beschouwd. Nu op deze scheepvaartbedrijven de tonnageregeling van toepassing is bestaat geen recht op aftrek van rentelasten. Ik ben daarom voornemens de aangegeven verliezen niet te accepteren. De correctie bedraagt voor het jaar 2006 € 6.795 en voor het jaar 2007 € 33.600.”
Met dagtekening 1 december 2012 zijn de onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen over 2006 en 2007 beschikte over een nieuw feit in de zin van artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt. Tussen partijen is niet in geschil dat de navorderingsaanslag over 2008 een gevolg is van de navorderingen over het jaar 2007 (al dan niet doorschuiven van persoonsgebonden aftrek) en daarom het lot van de andere navorderingsaanslagen volgt.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de Inspecteur na kennisneming met normale zorgvuldigheid van de in de aangiften voor 2006 en 2007 opgenomen gegevens in redelijkheid aan de juistheid daarvan had behoren te twijfelen. Hij was tot nader onderzoek gehouden, omdat naast de toepassing van het tonnageregime in de aangiften een als buitenvennootschappelijk aangeduide schuld van € 840.000 was opgenomen en een daarmee verband houdend bedrag aan rente in aftrek was gebracht. Dat het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst zo is afgesteld dat de aangiften niet zijn uitgeworpen, dient voor risico van de Inspecteur te blijven.
De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en van de navorderingsaanslagen.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.