Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10124, 16/01415

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10124, 16/01415

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 november 2017
Datum publicatie
1 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:10124
Zaaknummer
16/01415

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Appartementsrechten. Gemeente slaagt in bewijslast.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01415

uitspraakdatum: 21 november 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 oktober 2016, nummer AWB 16/3341, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Ermelo (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van het object [a-straat] 82 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2016 vastgesteld op € 270.000.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1

De onroerende zaak bestaat uit twee appartementsrechten die recht geven op het uitsluitend gebruik van een op de derde en vierde verdieping van het appartementencomplex ‘ [A] ’ (fase 2A) gelegen maisonnette met inpandig balkon en een in de kelder van dat appartementencomplex gelegen parkeerplaats en berging. Belanghebbende heeft de onroerende zaak in april 2011 gekocht voor € 295.000 vrij op naam. Het appartementencomplex was ten tijde van de aankoop nog in aanbouw. De maisonnette, parkeerplaats en berging zijn op 17 april 2012 opgeleverd.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil de vastgestelde waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum 1 januari 2015 ten bedrage van € 270.000.

3.2.

Belanghebbende staat een hogere waarde voor van € 295.000. Zij wijst er in dat verband op dat de maisonnette veel groter is dan door de heffingsambtenaar wordt aangenomen, dat de WOZ-waarde te veel fluctueert en dat niet duidelijk is waarom de onroerende zaak sinds de aankoop in 2011 in waarde zou zijn gedaald.

3.3.

De heffingsambtenaar verdedigt de vastgestelde waarde van € 270.000. Ter staving daarvan wijst de heffingsambtenaar op een taxatierapport van WOZ-taxateur [B] waarin de waarde is getaxeerd op datzelfde bedrag.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot verhoging van de vastgestelde waarde tot € 295.000. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing