Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10141, 16/01185
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10141, 16/01185
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 november 2017
- Datum publicatie
- 24 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:10141
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3746, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/01185
Inhoudsindicatie
Het hof stelt de waarde voor de Wet WOZ van een vakantiepark in goede justitie vast, omdat belanghebbende niet slaagt in de levering van het bewijs dat de waarde lager moet zijn dan de rechtbank heeft vastgesteld
Uitspraak
Locatie Leeuwarden
nummer 16/01185
uitspraakdatum: 21 november 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 augustus 2016, nummer LEE 15/2111, ECLI:NL:RBNNE:2016:3746, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Westerveld (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 2 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 3.261.000. Tegelijk met deze beschikking is onder meer de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor 2014 (hierna: OZB) voor zover deze de eigenarenheffing betreft, vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 2.484.000 en de opgelegde aanslag dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 16 augustus 2016 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover deze de vastgestelde waarde van de onroerende zaak betreft, de waardebeschikking vernietigd, de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2013 verminderd tot een bedrag van € 2.050.000, de aanslagen in de OZB en de rioolheffing dienovereenkomstig verminderd, bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak op bezwaar in stand blijven voor zover deze de daarin opgenomen proceskostenvergoeding in bezwaar betreft, bepaald dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar, de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 te vergoeden en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , alsmede [C] , de heffingsambtenaar, bijgestaan door [D] en mr. [E] . De zaak is met toestemming van partijen gezamenlijk behandeld met de zaak met het nummer 16/01186.
De gemachtigde van belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De onroerende zaak is een op ruim 14 hectare grond gelegen vakantiepark, met de bedrijfsnaam vakantiepark " [F] " (hierna: het vakantiepark of de onroerende zaak). Het vakantiepark omvatte per 1 januari 2013 een camping met ongeveer 107 kampeerplaatsen en twee sanitair gebouwen, een bungalowpark met 57 bungalows, een vrijstaande bedrijfswoning, een groepsaccommodatie, een centrumgebouw (met receptie, kantoorruimten, diverse opslag- en archiefruimten, een restaurant met bar en bedrijfskeuken) een winkelruimte (met werkplaats, fietsenverhuur, kantine en recreatieruimte), een wasserette (met sanitaire ruimten en technische ruimte ten behoeve van het zwembad), een centrale speeltuin met diverse speeltoestellen, een jeu-de-boulesbaan, een midgetgolfbaan, een zwembad met kleuterbad, een volley-/voetbalveld en een kinderboerderij. Daarnaast beschikte het over diverse infrastructurele voorzieningen, zoals geasfalteerde en semiverharde wegen, oriëntatieverlichting, internet, een milieustraat, camperserviceplaatsen, diverse centrale parkeerplaatsen en nutsvoorzieningen.
Het vakantiepark is gezamenlijk eigendom van belanghebbende en zijn echtgenote, [G] , ieder voor de helft. Het vakantiepark wordt geëxploiteerd door de vennootschap onder firma " [F] " (hierna: de v.o.f.). De vennoten van de v.o.f. zijn belanghebbende en zijn echtgenote.
Aan belanghebbende is met toepassing van artikel 24, vierde lid, van de Wet WOZ, de hiervoor – onder 1.1 – bedoelde waardebeschikking gericht voor de gehele onroerende zaak. Belanghebbende heeft, voor zover hier van belang, een aanslag in de eigenarenheffing OZB opgelegd gekregen, eveneens betrekking hebbend op de gehele onroerende zaak.
Wat betreft de eigenarenheffing OZB hanteert de heffingsambtenaar op grond van artikel 5 van de vigerende Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014 (hierna: de Verordening), hetzelfde tarief voor woningen en voor niet-woningen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van het vakantiepark op waardepeildatum.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 1.800.000 per waardepeildatum en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van waarde vervat in de bestreden beschikking tot € 1.800.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting van het Hof zijn grieven ten aanzien van de kwalificatie van de onroerende zaak als niet-woning bij gebrek aan belang laten varen.