Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10224, 16/00745 en 16/00746

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-11-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10224, 16/00745 en 16/00746

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
21 november 2017
Datum publicatie
1 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:10224
Zaaknummer
16/00745 en 16/00746

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Bekendmaking aanslagen op toezendadres. Bezwaar te laat. Niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummers 16/00745 en 16/00746

uitspraakdatum: 21 november 2017

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

. [X] te [Z] , Thailand(hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 mei 2016, nummers AWB 15/6411 en 15/6413, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2006 en 2007 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarbij zijn bedragen aan heffingsrente in rekening gebracht en zijn vergrijpboeten opgelegd.

1.2

Na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij uitspraken van 8 oktober 2015 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 24 mei 2016 de beroepen ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 26 september 2017 te Arnhem. Belanghebbende is niet verschenen. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [A] , bijgestaan door [B] en mr. [C] .

1.7

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1

De biljetten ter zake van de aan belanghebbende opgelegde aanslagen IB/PVV 2006 en 2007, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente zijn verzonden naar belanghebbende op het adres [a-straat] 17A, [D] . Dit is het voormalige vestigingsadres van de v.o.f. waarvan belanghebbende en zijn vader tot en met 2004 – het overlijdensjaar van vader – vennoten waren. Tevens is dit het adres van het ouderlijk huis van belanghebbende. Belanghebbende woonde er zelf tot 13 november 1997. De moeder van belanghebbende woonde tot haar overlijden in 2015 op dit adres.

2.2

Het woonadres van belanghebbende was vanaf 13 november 1997 [b-straat] 39, [E] . Belanghebbende heeft op dat adres ingeschreven gestaan tot het moment dat hij zich eind 2011 uitschreef naar een adres in Thailand.

2.3

De Belastingdienst houdt persoons- en adresgegevens bij in het systeem Beheer van Relaties (hierna: BVR). Een belastingplichtige kan in het BVR-systeem verschillende adressen hebben. In het BVR-systeem worden woonadressen (volgend uit gemeentelijke administratiesystemen), feitelijke woonadressen, maar ook verplichte toezendadressen bijgehouden. Een verplicht toezendadres is een adres dat op verzoek van een belastingplichtige wordt ingevoerd in het BVR-systeem. In het jaar 2010, het jaar waarin de onderhavige aanslagen zijn opgemaakt en verzonden, gold volgens BVR voor belanghebbende het verplichte toezendadres [a-straat] 17A te [D] . Dit verplichte toezendadres is op 5 februari 1998 in BVR ingevoerd. De Inspecteur beschikt niet meer over gegevens van het destijds door of namens belanghebbende gedane verzoek.

2.4

De (navorderings-)aanslagen IB/PVV over de jaren 1994 tot en met 2005, die vanaf eind 2006 aan belanghebbende zijn opgelegd, zijn alle geadresseerd aan het adres [a-straat] 17A te [D] . Belanghebbende heeft tegen deze aanslagen tijdig bezwaar aangetekend. Een voorlopige aanslag IB/PVV 2009 met dagtekening 31 januari 2009 is eveneens verzonden naar het adres [a-straat] 17A te [D] . Deze aanslag is op 26 februari 2009 betaald. Ook is een voorlopige aanslag IB/PVV 2010 naar het adres in [D] gestuurd met dagtekening 30 januari 2010, welke aanslag in maart en april 2010 is betaald. Belanghebbende maakt in het verkeer met de Belastingdienst zelf ook gebruik van het adres in [D] als correspondentieadres, onder meer in een brief van 24 juli 2008 aan de Belastingdienst omtrent de aangifte IB/PVV 2006, waarin hij als volgt heeft ondertekend:

“Hoogachtend,

[Hof: handtekening belanghebbende]

[X]

[a-straat] 17a

[D] ”

2.5

In een op 31 mei 2010 gedagtekende brief is door de Inspecteur aan de gemachtigde van belanghebbende aangegeven dat de onderhavige aanslagen, met correcties en boeten, opgelegd zullen worden. De aanslagen met dagtekeningen 9 juni 2010 respectievelijk 18 juni 2010 zijn naar het adres in [D] verzonden. Tevens zijn aanmaningen ter zake van de aanslagen naar het adres in [D] verzonden. Belanghebbende heeft op 16 september 2010, ontvangen door de Inspecteur op 17 september 2010, bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, boeten en beschikkingen heffingsrente. De Inspecteur heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

2.6

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de aanslagen IB/PVV 2006 en 2007, de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt, dat het bezwaarschrift daartegen niet tijdig is ingediend en dat van een verschoonbare termijnoverschrijding geen sprake is. De Rechtbank heeft het ingestelde beroep daarom ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1

In geschil is of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

3.2

Belanghebbende stelt zich, naar het Hof begrijpt, op het standpunt dat de aanslagen, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente niet rechtsgeldig zijn bekendgemaakt omdat zij niet naar het juiste adres zijn verzonden. De aanslagen, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente moeten daarom, aldus belanghebbende, worden vernietigd. Subsidiair stelt belanghebbende dat de beschikkingen hem vanwege de onjuiste adressering later hebben bereikt en dat de termijnoverschrijding daarom verschoonbaar is. De Inspecteur huldigt een tegengesteld standpunt.

3.3

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken van de Inspecteur, en (primair) tot vernietiging van de aanslagen, boetebeschikkingen en beschikkingen heffingsrente dan wel (subsidair) tot ontvankelijkverklaring van de bezwaren. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Overwegingen

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing