Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10603, 17/00282 en 17/00283
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10603, 17/00282 en 17/00283
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 december 2017
- Datum publicatie
- 15 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:10603
- Zaaknummer
- 17/00282 en 17/00283
Inhoudsindicatie
Wet Woz. OZB. Woning met agrarisch bedrijf. Niet-woning? Woondelenvrijstelling?
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummers 17/00282 en 17/00283
uitspraakdatum: 5 december 2017
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 januari 2017, zaaknummers Awb 16/1256 en Awb 16/1257, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) ten aanzien van belanghebbende de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 14 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2011 en naar de toestand op 1 januari 2012, voor het jaar 2012 vastgesteld op € 306.000. Tegelijk met deze beschikking zijn voorts de aanslagen onroerendezaakbelasting 2012 (hierna: OZB) eigenarenheffing en de gebruikersheffing aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van in totaal € 916,05.
De heffingsambtenaar heeft eveneens bij beschikking op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2013 ten aanzien van belanghebbende vastgesteld op € 302.000. Tegelijk met deze beschikking zijn voorts de aanslagen OZB 2013 (hierna: OZB) eigenarenheffing en de gebruikersheffing aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van in totaal € 940,60.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraken op bezwaar de bestreden waardebeschikkingen en de aanslagen OZB gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 januari 2017 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, de van de Rechtbank ontvangen dossiers die op deze zaak betrekking hebben, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2017 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , taxateur, alsmede [C] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [D] , taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak betreft een woning met een agrarisch bedrijf. De woning, bouwjaar 1932, heeft een inhoud van 620 m². Bij de woning hoort een vrijstaande garage en een tuinhuis. De grond bij de woning heeft een oppervlakte van 1.400 m².
Het agrarische deel bestaat uit een aanbindstal, vleeskalverenstal, werktuigberging, hooischuur, schuur, mestkelder en een plaat-/sleufsilo. De verharding van de grond heeft een oppervlakte van 600 m² en de grond bij niet-woning is 2.164 m².
Van deze onroerende zaak is geen op of rond de waardepeildatum gerealiseerde verkoopprijs bekend.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de heffingsambtenaar de onroerende zaak terecht als een niet-woning heeft aangemerkt, dan wel subsidiair of terecht de zogenoemde woondelenvrijstelling van artikel 220e van de Gemeentewet buiten toepassing is gebleven.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, tot vermindering van de aanslagen OZB eigenarenheffing en tot vernietiging, subsidiair vermindering, van de opgelegde aanslagen OZB gebruikersheffing.
De heffingsambtenaar beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vragen bevestigend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
Tussen partijen is niet in geschil dat de beschikte waarden per waardepeildata 1 januari 2011 en 1 januari 2012 juist zijn. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat indien de onroerende zaak ten onrechte als niet-woning is gekwalificeerd, de opgelegde aanslagen OZB gebruikersheffing moeten worden vernietigd en de opgelegde aanslagen OZB eigenarenheffing moeten worden verminderd tot aanslagen opgelegd naar het tarief voor woningen.