Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10964, 16/01517

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:10964, 16/01517

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 december 2017
Datum publicatie
15 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:10964
Zaaknummer
16/01517

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Proceskostenvergoeding.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01517

uitspraakdatum: 5 december 2017

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 november 2016, nummer UTR 15/6448, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag vernietigd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2017. De zaken met rolnummers 16/01373 en 16/01517 zijn, met instemming van partijen, gelijktijdig behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is houder van het voertuig met kenteken [00-YY-YY] (hierna: de auto).

2.2.

Op 23 augustus 2015 om 19.11 uur stond de auto geparkeerd aan de Makelaarstraat te Almere op een plaats waar op dat tijdstip uitsluitend tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2.3.

Ter voldoening van de parkeerbelasting heeft belanghebbende de auto op 23 augustus 2015 om 18.53 uur via een applicatie op haar mobiele telefoon aangemeld bij Parkmobile. Daarbij heeft zij het kenteken [01-YY-YY] ingevoerd, dus een ander kenteken dan van de auto.

2.4.

Omdat de parkeercontroleur meende dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan, is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

2.5.

Parkmobile heeft voor het parkeren van het voertuig met kenteken [01-YY-YY] op 23 augustus 2015 van 18.53 uur tot 20.39 uur een bedrag van € 4,50 in rekening gebracht.

2.6.

Bij brief met als dagtekening 7 september 2015 heeft mr. drs. [A] namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend, waarin hij heeft vermeld dat belanghebbende de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan. Bij het bezwaarschrift heeft hij een betalingsbewijs gevoegd. De gemachtigde heeft verzocht om een proceskostenvergoeding.

2.7.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag vernietigd en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.

2.8.

Belanghebbende is tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar in beroep gekomen. Ter zake van dit beroep heeft de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 167. Volgens op 24 oktober 2017 aan de griffier van het Hof telefonisch verstrekte informatie van de Rechtbank is geen vermindering van het griffierecht verleend.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar een proceskostenvergoeding aan belanghebbende had moeten toekennen. Voorts is in geschil of de Rechtbank een te hoog bedrag aan griffierecht heeft geheven.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vergoeding van de gemaakte proceskosten, alsmede tot vergoeding van de geheven griffierechten.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing