Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11131, 16/01466

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11131, 16/01466

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 december 2017
Datum publicatie
22 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:11131
Zaaknummer
16/01466

Inhoudsindicatie

Komst van een windmolenpark is voldoende verdisconteerd in de voor de Wet WOZ vastgestelde waarde.

Uitspraak

Locatie Leeuwarden

nummer 16/01466

uitspraakdatum: 19 december 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn (hierna: de heffingsambtenaar)

en het incidentele hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 november 2016, nummer LEE 15/2382, in het geding tussen de heffingsambtenaar en belanghebbende.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 190 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2014 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2015 vastgesteld op € 298.000.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de bestreden beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 15 november 2016 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2014 verminderd tot een bedrag van € 290.000 en de heffingsambtenaar opgedragen het betaalde griffierecht van € 45 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft het incidentele hoger beroep van belanghebbende beantwoord.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Belanghebbende heeft naar aanleiding van de uitnodiging voor de zitting van de belastingkamer een verzoek tot wraking gedaan ten aanzien van twee leden van de belastingkamer. Dit verzoek is door de wrakingskamer van het Hof afgewezen bij beslissing van 1 augustus 2017.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [A] , alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] . Ter zitting is gelijktijdig met de onderhavige zaak, met toestemming van partijen de zaak van [A] met nr. 16/01467 behandeld.

1.8

Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, een in 1911 gebouwde vrijstaande woonboerderij. De woning heeft een inhoud van circa 971 m³. De onroerende zaak heeft een kavel van ongeveer 20.331 m². De onroerende zaak heeft de status van Rijksmonument.

2.2

In de loop van 2010 zijn concrete plannen ontwikkeld om binnen de gemeente Borger-Odoorn windmolens te plaatsen, te weten: windmolenpark [D] , in het bijzonder het windmolenpark te [Z] . De onroerende zaak en de opgevoerde referentieobjecten zijn in dit gedeelte van de gemeente gelegen. De definitieve besluitvorming omtrent de plaatsing van de windmolens (het rijksinpassingsplan voor het windpark [D] en [E] ) heeft plaatsgevonden in september 2016. Tegen dit besluit zijn rechtsmiddelen aangewend, waardoor het besluit nog niet onherroepelijk is. De desbetreffende omgevingsvergunningen zijn verleend en de SDE+-subsidie is toegekend. Het gaat om 45 windturbines met een vermogen van 3 megawatt, waarvan er negen in een schuine lijnopstelling ten zuiden van [Z] zullen komen en twee keer zeven windturbines in een dubbele lijnopstelling tussen [F] en [G] . Het gaat om een type windturbine met een ashoogte van 145 meter, een rotordiameter van 131 meter en een tiphoogte van 210,5 meter.

2.3

Op grond van de voorgenomen plannen op waardepeildatum zal de afstand tussen de onroerende zaak en de dichtstbijzijnde windmolen circa 1.200 meter aan de voorzijde en circa 900 meter aan de achterzijde van de onroerende zaak bedragen.

2.4

Belanghebbende heeft ook bezwaar gemaakt, beroep en hoger beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikkingen voor de belastingjaren 2013 en 2014.

2.5

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) heeft op 5 april 2016 uitspraak gedaan in de zaken betreffende het belastingjaar 2013. Het Hof heeft daarbij de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep ongegrond was verklaard, bevestigd. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof betreffende het belastingjaar 2012 cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 23 september 2016, nr. 16/02522, de uitspraak van het Hof vernietigd, maar uitsluitend voor zover daarbij is verzuimd de heffingsambtenaar te gelasten het griffierecht te vergoeden.

2.6

Op 17 augustus 2016 heeft het Hof uitspraak gedaan in de zaak betreffende het belastingjaar 2014 (ECLI:NL:GHARL:2016:6587). Het Hof heeft daarbij de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de vastgestelde waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 310.000.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is de waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum 1 januari 2014.

3.2

De heffingsambtenaar bepleit een waarde van € 298.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3

Belanghebbende bepleit een waarde van € 290.000 en concludeert daarmee tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt voorts aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing