Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11184, 16/01509 en 16/01510
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11184, 16/01509 en 16/01510
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 december 2017
- Datum publicatie
- 22 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:11184
- Zaaknummer
- 16/01509 en 16/01510
Inhoudsindicatie
MRB. Schorsingsregeling. Gebruik van de weg. Verzuimboete.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummers: 16/01509 en 16/01510
uitspraakdatum: 12 december 2017
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] ( hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 7 november 2016, nummers AWB 16/1974 en 16/1975, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over de tijdvakken 28 februari 2014 tot en met 27 november 2014 respectievelijk 28 november 2014 tot en met 1 januari 2015 naheffingsaanslagen in de motorrijtuigenbelasting opgelegd. Daarbij zijn voorts verzuimboeten aan belanghebbende opgelegd.
De daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaren zijn door de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep gegrond verklaard, doch uitsluitend met betrekking tot de bij de tweede naheffingsaanslag opgelegde verzuimboete. De Rechtbank heeft die verzuimboete verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren voorts de dossiers van de Rechtbank die op deze zaken betrekking hebben.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgehad op 16 november 2017 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: belanghebbende alsmede [A] namens de Inspecteur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. Een afschrift hiervan is aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is van 28 februari 2011 tot en met 8 september 2015 houder van een motorrijtuig van het merk Toyota, type Landcruiser en voorzien van het kenteken [00-YYY-0] (hierna: de auto) geweest. De datum van eerste toelating van de auto is 28 mei 1986.
De geldigheid van het voor de auto afgegeven kentekenbewijs is op verzoek van belanghebbende verschillende keren geschorst geweest, onder meer voor de perioden van 25 maart 2011 tot en met 30 mei 2011, van 5 maart 2012 tot en met 13 augustus 2012 en van 2 januari 2014 tot en met 2 januari 2015. Tijdens de laatste schorsingsperiode stond de auto gestald in een loods te [B] .
Belanghebbende heeft als hobby het restaureren van oude auto’s. Hij is houder geweest van verschillende auto’s, waarvan diverse op zijn verzoek onder de schorsingsregeling zijn gebracht.
Op 17 november 2014 om 11.01 uur, tijdens de schorsing van het kentekenbewijs, is door ambtenaren van de Belastingdienst geconstateerd dat de auto in een parkeervak aan de [a-straat] , zijnde een openbare weg, te [Z] stond. Tot de gedingstukken behoort een door die ambtenaren opgemaakte ‘Melding Controle Autoheffingen’ met een foto van de auto.
De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze constatering op de voet van artikel 35 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet Mrb) met dagtekening 2 november 2015 een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 1.818, berekend over de periode van 28 februari 2014 tot en met 27 november 2014. Daarbij is voorts een verzuimboete aan belanghebbende opgelegd van € 1.818, zijnde 100% van de nageheven belasting.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende voorts (met dagtekening 30 november 2015) een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting opgelegd over de periode van 28 november 2014 tot en met 1 januari 2015 ten bedrage van € 215. Daarbij is een verzuimboete van € 158 aan belanghebbende opgelegd.
Belanghebbende heeft vergeefs bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen.
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslagen en de verzuimboete van € 1.818 gehandhaafd, maar de verzuimboete van € 158 verminderd tot € 52.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht de onderhavige naheffingsaanslagen en verzuimboeten (zoals verminderd door de Rechtbank) aan belanghebbende heeft opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslagen en de boetebeschikkingen.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.