Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11201, 17/00311

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11201, 17/00311

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 december 2017
Datum publicatie
5 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:11201
Zaaknummer
17/00311

Inhoudsindicatie

Vpb. Bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard? Ontbrekende gronden?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 17/00311

uitspraakdatum: 19 december 2017

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] BV. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 januari 2017, nummer AWB 16/3038, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 207.917. Daarbij is een bedrag van € 4.422 aan heffingsrente in rekening gebracht. In deze aanslag ligt een verliesvaststellingsbeschikking van nihil besloten.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 april 2014 het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van de gronden voor bezwaar.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 24 januari 2017 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brief van 6 maart 2017, ingekomen bij het Hof op 7 maart 2017, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2017 te Arnhem. De zaken met de nummers 17/00311 en 17/00312 zijn gezamenlijk behandeld. Namens belanghebbende zijn verschenen mr. [A] , werkzaam bij [B] te [C] en belanghebbendes accountant [D] RA. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. [E] en [F] .

1.7.

De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

1.8.

Van het onderzoek ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende en [G] BV (hierna: [G] ) houden ieder de helft van de aandelen in projectontwikkelingsmaatschappij [H] NV (hierna: [H] ).

2.2.

Ter voorkoming van strafvervolging hebben belanghebbende, [G] en [H] op 14 december 2010 een vaststellingsovereenkomst gesloten met [I] NV en [J] (hierna: [I/J] ), op grond waarvan zowel belanghebbende als [G] een vergoeding van € 2.200.000 aan [I/J] moet betalen, en [H] een vergoeding van € 1.100.000 is verschuldigd.

2.3.

Belanghebbende heeft deze vergoeding van € 2.200.000 betaald op 31 december 2010.

2.4.

In 2012 hebben belanghebbende en de Inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer het volgende bepaald:

1. Partijen

Partijen zijn:

[Belanghebbende] (…)

en

de inspecteur van de Belastingdienst (…), vertegenwoordigd door [onder anderen] mw. mr. [K] (…)

(…)

3 Omschrijving van het geschil of onzekerheid

Partijen zijn in discussie over de aanslag vennootschapsbelasting 2009.

In geschil is de aftrekbaarheid van de juridische kosten en het vormen van een voorziening voor de juridische kosten van € 1.000.000.

Tevens is in geschil het vormen van een voorziening voor de vergoeding aan [I] / [J] van aanvankelijk € 2.750.000, later € 2.200.000.

(…)

5 Inhoud van de overeenkomst

3 Geschil

4 Overwegingen

5 Proceskosten

6 Beslissing