Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11267, 16/01508

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11267, 16/01508

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
19 december 2017
Datum publicatie
5 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:11267
Formele relaties
Zaaknummer
16/01508

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Giftenaftrek. Verplichte bijdragen. Belastingen.

Uitspraak

Locatie Arnhem

nummer 16/01508

uitspraakdatum: 19 december 2017

Uitspraak van de eerste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 november 2016, nummer AWB 16/1731, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen opgelegd (hierna: de aanslag IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9.045.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de aanslag IB/PVV gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2017 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende alsmede, namens de Inspecteur [A] , bijgestaan door [B] .

1.7.

De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

1.8.

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De feiten

2.1.

Belanghebbende, geboren [in] 1971, heeft – na aanvulling – over het jaar 2014 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.433.

2.2.

De aangifte van belanghebbende is – voor zover hier van belang – als volgt samengesteld:

Inkomsten:

[C] BV € 1.666

[D] BV € 82

Gemeente [E] € 6.529

€ 8.277

Af:

- aftrekbare giften:

Ministerie van [F] € 2.922

Gemeente [E] € 748

€ 3.670

- studiekosten: € 424

drempelbedrag € 250 € 174

€ 3.844

Belastbaar inkomen uit werk en woning € 4.433

2.3.

Het bedrag van de door belanghebbende in aftrek gebrachte giften aan het Ministerie van [F] is als volgt gespecificeerd:

Ingehouden Loonheffing [C] BV € 883

Ingehouden Loonheffing [D] BV € 5

Ingehouden Loonheffing Gemeente [E] € 883

Totaal € 1.771

Giften [G] (zorgpremies) € 1.151

€ 2.922

2.4.

Het bedrag van de door belanghebbende in aanmerking genomen gift aan de gemeente [E] betreft een korting op de door belanghebbende genoten bijstandsuitkering, en is reeds verwerkt in het bedrag van de jaaropgave van die gemeente (€ 6.529).

2.5.

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2014 van belanghebbende in afwijking van de aangifte door belanghebbende als volgt vastgesteld:

Aangegeven inkomen uit werk en woning € 4.433

Bij:

- correctie Inkomen [C] BV € 693

- correctie Inkomen Gemeente [E] € 240

- correctie giftenaftrek € 3.670

- correctie studiekosten € 9

€ 4.612

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 9.045

2.6.

Het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar door de Inspecteur, is door de Rechtbank ongegrond verklaard.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Tussen partijen is in geschil de omvang van de in aanmerking te nemen persoonsgebonden aftrek. In het bijzonder is in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor de giftenaftrek.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.

3.3

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.4

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Inspecteur, en – zo begrijpt het Hof – tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.199.

3.4.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing