Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:127, 16/00496
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:127, 16/00496
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 januari 2017
- Datum publicatie
- 20 januari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:127
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3099
- Zaaknummer
- 16/00496
Inhoudsindicatie
Leges. Omgevingsvergunning. Ligboxenstal met mestkelder. Berekening bedrag aan bouwkosten.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 16/00496
uitspraakdatum: 10 januari 2017
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 maart 2016, nummer AWB 15/344, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Gemeentelijke Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende met dagtekening 31 augustus 2014 een aanslag leges omgevingsvergunning opgelegd van € 16.129,25.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 21 maart 2016 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [A] en mevrouw [B] , alsmede mr. [C] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [D] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft op 25 maart 2014 bij het college van burgemeester en wethouders van Almelo (hierna: het college) een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een ligboxenstal met een onderliggende mestkelder op zijn perceel aan de [a-straat] te [Z] . Het betreft een uitbreiding van een bestaande ligboxenstal.
De gevraagde vergunning is door het college bij besluit van 24 juli 2014 aan belanghebbende verleend. Bij brief van dezelfde datum, verzonden op 28 juli 2014, heeft het college belanghebbende medegedeeld dat de bouwkosten in afwijking van de door belanghebbende gedane opgave zijn bepaald op € 637.290 exclusief BTW en dat op basis hiervan voor de behandeling van de aanvraag een totaalbedrag van € 16.129,25 is verschuldigd. Dit totaalbedrag is de optelsom van een bedrag van € 15.932,25 wegens het in behandeling nemen van de aanvraag in verband met de activiteit bouwen en een bedrag van € 197 wegens het handelen in afwijking van het bestemmingsplan (binnenplanse afwijking).
Met dagtekening 31 augustus 2014 is vervolgens aan belanghebbende de in geding zijnde aanslag leges omgevingsvergunning van € 16.129,25 (hierna: de aanslag) opgelegd.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of het bedrag van de bouwkosten terecht is berekend overeenkomstig de in artikel 2.1.1.2, onderdeel A, van de bij de Legesverordening 2014 behorende Tarieventabel opgenomen uitgangspunten voor “standaard” bouwwerken.
Belanghebbende verdedigt het standpunt dat de bouwkosten overeenkomstig het in onderdeel B van hetzelfde artikel van de tarieventabel moeten worden berekend op de begrote werkelijke bouwkosten exclusief omzetbelasting ad € 357.000 en dat de aanslag dienovereenkomstig moet worden verminderd.
De heffingsambtenaar verdedigt het standpunt dat het bedrag van de bouwkosten en de aanslag op het juiste bedrag zijn vastgesteld.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van de aanslag tot € 9.122.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.