Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1823, 16/00476, 16/00477 en 16/00478

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:1823, 16/00476, 16/00477 en 16/00478

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 maart 2017
Datum publicatie
2 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:1823
Formele relaties
Zaaknummer
16/00476, 16/00477 en 16/00478

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Compromis ter zitting.

Uitspraak

vierde meervoudige belastingkamer

nummers 16/00476, 16/00477 en 16/00478

uitspraakdatum: 7 maart 2017

nummer 05/003680

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

appellanten

: erven [X] te [Z] (hierna: belanghebbenden)

verweerder

: de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing

: uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 15 maart 2016, nummers AWB 15/2645, 15/2646 en 15/2647

betreft

: (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over de jaren 2007, 2008 en 2009

onderzoek ter zitting

: op 2 maart 2017 te Arnhem

waarbij verschenen

: mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbenden alsmede mr. [B] en mr. [C] namens de Inspecteur

gronden:

1. Gelet op het debat ter zitting heeft de Inspecteur ter zitting – desgevraagd en ondubbelzinnig – zich alsnog verenigd met het standpunt van belanghebbenden dat de over de jaren 2007 en 2008 opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV dienen te worden vernietigd. Voorts is de Inspecteur met betrekking tot de aanslag IB/PVV 2009 ermee akkoord gegaan dat de winstcorrectie van € 6.048 dient te vervallen. De gemachtigde van belanghebbenden heeft desgevraagd en ondubbelzinnig verklaard dat de correctie inzake de persoonsgebonden aftrek ten bedrage van € 4.724 terecht is. Niet in geschil is evenwel dat een bedrag van € 1.301 uit voorgaande jaren als persoonsgebonden aftrek in aanmerking kan worden genomen.

2. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen. Dit betekent dat de navorderingsaanslagen IB/PVV 2007 en 2008 worden vernietigd en dat de aanslag IB/PVV 2009 wordt verminderd tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.363 -/- € 1.301 = € 12.062.

proceskosten:

Het Hof acht termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. Op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt aan belanghebbenden ter zake van in beroep en hoger beroep beroepsmatig verleende rechtsbijstand een vergoeding toegekend van in totaal € 1.485 (drie punten voor proceshandelingen x € 495). Niet gebleken is dat belanghebbenden in bezwaar, zoals is voorgeschreven in artikel 7:15, lid 2, Algemene wet bestuursrecht, hebben verzocht om een vergoeding van proceskosten. Alsdan bestaat voor een vergoeding van proceskosten voor de fase van bezwaar geen grond.

beslissing:

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar, behoudens de beslissingen inzake de vergrijpboeten;

- vernietigt de navorderingsaanslagen IB/PVV 2007 en IB/PVV 2008 en de daarbij in rekening gebrachte heffingsrente;

- vermindert de aanslag IB/PVV 2009 tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.062;

- vermindert de bij die aanslag in rekening gebrachte heffingsrente dienovereenkomstig;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbenden, vastgesteld op € 1.485, en

- gelast de Inspecteur aan belanghebbenden te vergoeden de door hen betaalde griffierechten voor het beroep en het hoger beroep van in totaal € 169.

Aldus gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. M.G.J.M. van Kempen en mr. A.E. Keulemans, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.

De beslissing is op 7 maart 2017 in het openbaar uitgesproken.