Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2348, 16/00209
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2348, 16/00209
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 maart 2017
- Datum publicatie
- 31 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:2348
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3247
- Zaaknummer
- 16/00209
Inhoudsindicatie
Leges. Omgevingsvergunning. Vertrouwensbeginsel. Toezegging
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer: 16/00209
uitspraakdatum: 21 maart 2017
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 december 2015, nummer AWB 14/7076, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft belanghebbende een legesnota gestuurd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning.
Tegen deze legesnota heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, welk bezwaar ongegrond is verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak aan de [a-straat] 4 te [Z] . Ingevolge het bestemmingsplan Zevenaar Centrum, dat onherroepelijk is komen vast te staan in 2000, rustte op de onroerende zaak de bestemming ‘kantoor’.
Bij brief van 12 februari 2004 is aan de bouwkundig adviseur van belanghebbende het volgende geschreven:
“(…)
De voor het in procedure brengen van een bestemmingsplanherziening verschuldigde leges bedragen € 4.075,00. Zodra wij dit bedrag hebben ontvangen zullen wij de bestemmingsplanherziening in procedure brengen.
Zoals op 14 januari jl. met de heer [A] besproken is het de bedoeling om medio dit jaar te starten met een algehele herziening van het bestemmingsplan Zevenaar Centrum. Wanneer u toch niet van plan bent om op korte termijn op dit perceel nieuwbouw te realiseren dan zouden wij de herziening van de bestemming op het onderhavige perceel bij de algehele herziening van het centrumplan mee kunnen nemen. In dat geval zullen wij geen leges in rekening brengen. Graag vernemen wij van u of u van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken.”
Bij brief van 2 juni 2004 schrijven burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar het volgende aan belanghebbende:
“Overeenkomstig uw verzoek zullen wij de herziening van de bestemming van het perceel [a-straat] 4 meenemen bij de eerstvolgende algehele herziening van het centrumplan waarbij wij u geen leges in rekening brengen. Wij verwachten in de loop van dit jaar met de voorbereidingen te zullen gaan starten.”
Belanghebbende heeft op 21 december 2011 een conceptaanvraag omgevingsvergunning ingediend. De heffingsambtenaar heeft in een schrijven aan belanghebbende, gedateerd 29 mei 2012, gereageerd op de conceptaanvraag en aangegeven dat belanghebbende in aanmerking komt voor een teruggaaf van de kosten voor de conceptaanvraag ten bedrage van € 100 mits de definitieve aanvraag binnen zes maanden na 29 mei 2012 ingediend wordt.
Op 5 februari 2013 heeft belanghebbende een aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning ingediend.
Aan belanghebbende is per brief van 28 oktober 2013 een door de burgemeester en secretaris namens het college van B&W ondertekende “kennisgeving definitief besluit” gezonden. In deze brief is met betrekking tot de leges onder meer het volgende opgenomen:
“Leges
Volgens de legesverordening 2013 bent u voor het in behandeling nemen van uw aanvraag voor een omgevingsvergunning leges verschuldigd. In dit geval bedragen de leges € 7.066,54. Voor de betaling wordt u na het verlenen van de definitieve vergunning een gespecificeerde factuur toegezonden.(…)”
Aan belanghebbende is bij brief van 31 oktober 2013 een hernieuwde “kennisgeving definitief besluit” gezonden. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“Op 28 oktober 2013 hebben wij per abuis een foutief exemplaar van het definitief besluit naar u gestuurd. U kunt dat exemplaar als niet verzonden beschouwen. Hierbij ontvangt u het correcte exemplaar met de bijbehorende stukken.”
De heffingsambtenaar heeft een factuur met dagtekening 12 november 2013 aan belanghebbende uitgereikt met betrekking tot de door hem verschuldigde leges, welke in totaal € 12.546,20 bedragen. Hiervan heeft een bedrag van € 4.550 betrekking op de procedure van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
Een (algehele) herziening van het bestemmingsplan van het centrum heeft na 1 juli 2013 plaatsgevonden.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of terecht en tot een juist bedrag leges in rekening zijn gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Meer in het bijzonder stelt belanghebbende dat geen leges kunnen worden geheven in verband met de in 2004 gedane toezeggingen. Subsidiair stelt belanghebbende dat zijn aanvraag niet in strijd was met het bestemmingsplan, zodat ten onrechte artikel 2.3.3.3. van de tarieventabel is toegepast, hetgeen ook blijkt uit de brief van 28 oktober 2013. Meer subsidiair stelt hij dat een bedrag ter grootte van € 4.550 aan leges niet kan worden geheven in verband met de legessanctie van artikel 3.1, vierde lid, Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro). Nog meer subsidiair stelt belanghebbende dat hij recht heeft op een teruggaaf van de kosten voor de conceptaanvraag ten bedrage van € 100.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.