Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:247, 15/01469
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:247, 15/01469
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 17 januari 2017
- Datum publicatie
- 27 januari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:247
- Zaaknummer
- 15/01469
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Proceskostenvergoeding in bezwaar. Mondelinge afspraak over vergoeding hoorzitting?
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
nummer 15/01469
uitspraakdatum: 17 januari 2017
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 oktober 2015, nummer UTR 14/7826, ECLI:NL:RBMNE:2015:9512, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Oudewater (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor het belastingjaar 2014 een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard, de vastgestelde waarde en de aanslag verminderd en belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 378,50.
Belanghebbende is tegen de uitspraak op het verzoek om een proceskostenvergoeding in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de bezwaarfase een proceskostenvergoeding toegekend van € 378,50, die als volgt is opgebouwd:
Vergoeding voor het bezwaarschrift (1 punt x € 243) € 243,00
Vergoeding voor het telefonische hoorgesprek (0,5 punt x € 243) € 121,50
Vergoeding van de kosten voor kadastrale uittreksels € 14,00
Er heeft een telefoongesprek plaatsgevonden. [D] (medewerker van de heffingsambtenaar, hierna: [D] ) heeft hierover ter zitting van de Rechtbank het volgende verklaard:
“Ik heb het er met de heer [E] [Hof: [E] , medewerker van [F] , het kantoor dat door belanghebbende is gemachtigd, hierna: [E] ] over gehad dat het voor mij de eerste keer was dat ik telefonisch hoorde, de heer [E] gaf aan dat het gebruikelijk is dat daarvoor pkv van half punt wordt toegekend, waren geen getuigen bij, ik heb contact gehad met de taxateur na de hoorzitting, vraag is hoe je zo’n afspraak vastlegt, ik heb aangegeven wat we hebben besproken in de uitspraak op bezwaar.”
3 Het geschil
In geschil is de proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. Het geschil spitst zich toe op de vraag of een mondelinge afspraak is gemaakt over de vergoeding voor de hoorzitting.