Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2587, 16/00337
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2587, 16/00337
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 maart 2017
- Datum publicatie
- 31 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:2587
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2975
- Zaaknummer
- 16/00337
Inhoudsindicatie
De door belanghebbende ondervonden overlast van haar buurman leidt niet tot een lagere waardebepaling voor de Wet WOZ van haar woonhuis.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 16/00337
uitspraakdatum: 28 maart 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 februari 2016 nummer LEE 15/162, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 23 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2013 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 228.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag in de onroerendezaakbelasting voor het jaar 2014 vastgesteld op € 364,57.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De onroerende zaak is een vrijstaande woning met een inhoud van 300 m³. De onroerende zaak heeft een kaveloppervlakte van 610 m².
3 Geschil
In geschil is of de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 23 te [Z] te hoog is vastgesteld, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de heffingsambtenaar ontkennend wordt beantwoord.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de buurman door zijn gedrag al jarenlang zoveel overlast veroorzaakt, dat potentiële kopers niet bereid zouden zijn de onroerende zaak voor de vastgestelde waarde te kopen en de waarde ervan daardoor derhalve in aanzienlijke mate negatief wordt beïnvloed. Bovendien wordt overlast en schade ondervonden van dicht bij de erfgrens op het perceel van die buurman staande bomen en van gemeentelijke bomen.
Voorts stelt belanghebbende dat de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, doordat hij de waarde van de woning van de buurman in 1997, nadat deze had geklaagd over overlast die hij van belanghebbendes in de woning verblijvende gemachtigde zou hebben ondervonden, had verminderd met 25 percent.
Ten slotte klaagt belanghebbende over de procesgang bij de Rechtbank. Volgens belanghebbende heeft zij de reactie van de heffingsambtenaar op door haar ingediende nadere stukken niet ontvangen, heeft de Rechtbank uitspraak gedaan zonder een nadere zitting te houden, zulks terwijl zij de daarvoor door de Rechtbank gevraagde toestemming niet had verleend, en is in het proces-verbaal van de zitting en in de uitspraak de naam vermeld van een andere rechter dan de rechter die de zaak ter zitting had behandeld.
De heffingsambtenaar heeft de standpunten van belanghebbende gemotiveerd betwist.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de heffingsambtenaar en vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot € 125.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.