Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2852, 16/00530
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:2852, 16/00530
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 april 2017
- Datum publicatie
- 14 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:2852
- Zaaknummer
- 16/00530
Inhoudsindicatie
Vpb. Vereiste aangifte. Omkering en verzwaring bewijslast. Passeren bewijsaanbod. Onredelijke schatting. Trend in voorgaande jaren.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer: 16/00530
uitspraakdatum: 4 april 2017
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 april 2016, nummer AWB 14/8434, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/ kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 2.460.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 20 november 2014 de aanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 5 april 2016 het beroep gericht tegen de aanslag Vpb ongegrond verklaard, het beroep gericht tegen de boetebeschikking gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar betreffende de boetebeschikking vernietigd, de boete verminderd tot € 1.000, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 744 en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328 te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2017 te Arnhem.
Namens belanghebbende zijn verschenen haar gemachtigde mr. [A] en
[B] . Namens de Inspecteur zijn verschenen [C] en [D] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Belanghebbende is opgericht [in] 2003. Statutair bestuurder is [B] . Belanghebbende houdt alle aandelen in [E] B.V. en 50 percent van de aandelen in [F] B.V. [F] B.V. houdt alle aandelen in [G] B.V. en in [H] B.V.
Op 1 maart 2013 is belanghebbende uitgenodigd tot het doen van aangifte Vpb voor het jaar 2012. Aan belanghebbende is uitstel tot het doen van aangifte verleend tot 1 november 2013. Op 21 november 2013 is belanghebbende herinnerd tot het doen van aangifte. Op 24 december 2013 is belanghebbende aangemaand om uiterlijk 10 januari 2014 aangifte te doen.
Met dagtekening 11 oktober 2014 is de aanslag Vpb 2012 ambtshalve vastgesteld naar een belastbare winst van € 1.000. Het belastbare bedrag is na verliesverrekening vastgesteld op nihil. Tevens is er een verzuimboete van € 2.460 opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
Op 16 oktober 2014 heeft belanghebbende aangifte Vpb 2012 gedaan naar een belastbaar bedrag van -/- € 6.392 bestaande uit te betalen rente op de rekening-courantschuld aan de aandeelhouders. De aangifte is in behandeling genomen als bezwaar tegen de aanslag.
In eerdere jaren heeft belanghebbende in haar aangiften Vpb als saldi fiscale winstberekening opgenomen de volgende bedragen: -/- € 11.504 (2011), nihil (2010), nihil (2009), -/- € 7.191 (2008), -/- € 22.038 (2007), -/- € 16.552 (2006) en -/- € 28.508 (2005).
3 Geschil
In geschil is of de aanslag Vpb 2012 naar het juiste bedrag is opgelegd en of terecht en naar het juiste bedrag een verzuimboete is opgelegd.