Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3135, 16/00105 t/m 16/00112
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3135, 16/00105 t/m 16/00112
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 april 2017
- Datum publicatie
- 21 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:3135
- Zaaknummer
- 16/00105 t/m 16/00112
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Winst uit onderneming? Ondernemersrisico? ICT-werkzaamheden. Scholingsuitgaven.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Arnhem
Nummer: 16/00105 tot en met 16/00112
uitspraakdatum: 11 april 2017
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 december 2015, nummers AWB 15/623 tot en met 15/630 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/ kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de volgende belastingaanslagen en beschikkingen opgelegd:
- met dagtekening 22 februari 2014 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor het jaar 2008, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 115.558. Tevens is bij beschikking
€ 1.534 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 22 februari 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2009, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 137.450. Tevens is bij beschikking € 1.365 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 1 maart 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2010, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 131.993. Tevens is bij beschikking € 1.024 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 22 februari 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2011, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 118.485. Tevens is bij beschikking € 592 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 1 maart 2014 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2012, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 92.469. Tevens is bij beschikking € 494 aan belastingrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 31 december 2013 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 februari 2008 tot en met 31 december 2008 van € 1.953. Tevens is bij beschikking € 274 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 25 februari 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 van € 6.475. Tevens is bij beschikking € 550 aan heffingsrente in rekening gebracht;
- -
-
met dagtekening 25 februari 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 december 2012 tot en met 31 december 2013 van € 3.059. Tevens is bij beschikking € 72 aan belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 22 december 2014 de navorderingsaanslagen, de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente en de beschikkingen belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 10 december 2015 de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft bij brief van 19 januari 2016, ingekomen bij het Hof op 20 januari 2016, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2017 te Arnhem. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door mr. [A] en [B] . Namens de Inspecteur is verschenen [C] , bijgestaan door mr. [D] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Eiser woont in [E] .
Eiser is met ingang van 1 februari 2008 ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel onder de handelsnaam [F] .
Eisers activiteiten bestaan uit de advisering op het gebied van informatietechnologie en consultancy en een handel in dataopslagsystemen.
Tot de gedingstukken behoort een bescheid afkomstig van [G] Ltd (hierna: [G] ) gedateerd op 23 december 2007, gericht aan eiser, waarin voor zover van belang het volgende is opgenomen:
“Further to our recent conversations/meetings, it is with great pleasure that I am able to offer you the role of Country Manager at [G] with responsibility for Russia, Eastern Europe and the Netherlands reporting to me.
Below you will find the outline of the terms of this contract.
Effective start date is to be advised however, it is envisaged that this will be sometime in January
2008. (…)
Responsibilities will include, but not limited to:
1. Manage existing [G] resellers/customers located in the following countries:
(…)
2. Working closely with the existing [G] European/Worldwide sales teams.
3. Acquiring and developing new partnerships with System Integrators, Value Added Re-sellers/Distributors. Vertical OEM accounts and Strategic End Users.
4. Participate in suggesting future products, features and options for the [G] product offerings.
5. Attend and actively participate in industry conferences and seminars.
6. Deliver against revenue goals.
It was agreed that you would establish your own company in the Netherlands and that this
company would be used to invoice [G] on a monthly basis accompanied by appropriate supporting receipts.
1. You will operate on an exclusive basis for [G] Ltd.
2. As a one-time only cost, [G] will contribute up to 1.000€ towards the costs of establishing your company in the Netherlands.
3. Your total base fee will be 84,000€ per annum. This will be invoiced at 7,000€ per month, in arrears.
4. Your 2008 revenu target will be $ 1,000,000.
5. Against this target, a revenu based commission rate of 0.05% will be paid which represents a 50,000€ bonus element against the aforementioned revenu target.
6. Commission will be paid on a quarterly in arrears basis against revenu recognized orders.
7. For clarity, there is no cap on the amount of commission that can be earned.
8. For the first 3 months, a commission ‘draw’ can be claimed at 4,000€ per month. This will be offset against future 2008 commissionable earnings.
9. Reasonable business related expenses including:
* Mobile phone
* Business phone/broadband
* Car travel – business mileage from your home office will be reimbursed
* Public Transport (Train & Air Travel)
In addition we will recommend to the [G] Board of Directors that a grant of 5,000 stock
options be allocated to you. [G] ’s Board of Directors has sole discretion in granting stock
options and for participation in the [G] employee stock option plan. Your stock would vest
based on [G] ’s policy at the time of issue, but with the first year’s vesting to occur only after
the completion of a full year of this contract.
Termination of this agreement can be made by either party by providing 1 months notice in
writing.
Due to the nature of [G] ’s business, it is the company’s policy that direct contractors are asked to sign confidentiality and non-competition agreements.”
Eiser heeft een kopie van een verklaring van [G] , gedateerd op 12 februari 2014, overgelegd. De verklaring luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“To whom it may concern,
On request of Mr. [X] , we, [G] Limited confirm that [G] has not and did not intend to exclude that Mr [X] can replace himself in case he temporarily cannot perform his services. Such a replacement would need upfront approval from [G] . If Mr [X] was temporarily unable to perform his services in case of his illness or any other reason for potential absence his failure to do so would be his own responsibility and it may affect his commissions and, potentially, underperformance could reasonably result in termination of the services agreement.”
Verweerder heeft naar aanleiding van een boekenonderzoek in 2013, met een rapport van 8 januari 2014, correcties aangebracht ter grootte van in totaal € 95.316, omdat volgens verweerder geen sprake is van ondernemerschap, zodat ook geen recht bestaat op de ondernemersfaciliteiten. Voorts is de aftrek van de scholingsuitgaven beperkt tot het bedrag van het wettelijke maximum.
Belanghebbende heeft in 2012 kosten voor het volgen van een opleiding betaald van in totaal € 43.570. Hiervan maken deel uit de kosten van een opleiding aan de [H] Universiteit ten bedrage van € 42.500. De Inspecteur heeft deze kosten als scholingsuitgaven in aftrek toegelaten tot het wettelijke maximum van € 15.000, zoals volgt uit artikel 6.27, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001).
Op 9 februari 2014 heeft belanghebbende een verzoek ingediend om afgifte van een verklaring arbeidsrelatie (hierna: VAR). Hierin heeft hij zijn werkzaamheden voor [G] als een onderneming aangemerkt. Op 28 februari 2014 heeft de Inspecteur van het Coördinatiepunt VAR aan belanghebbende een VAR-winst uit onderneming afgegeven.
Belanghebbende was in 2014 in dienstbetrekking werkzaam bij [I] B.V. Zijn loon bedroeg in dat jaar € 138.495. In 2015 bedroeg het loon van belanghebbende uit dienstbetrekking € 112.813.
3 Geschil
In geschil is of het inkomen van belanghebbende voor de Wet IB 2001 in de jaren 2008 tot en met 2013 moet worden aangemerkt als winst uit onderneming. In geschil is ook of de scholingsuitgaven alleen in het jaar van betalen, namelijk 2012, kunnen worden afgetrokken. Tenslotte is in geschil of sprake is van schending van het evenredigheidsbeginsel.
Als belanghebbende geen ondernemer is voor de Wet IB 2001, staat tussen partijen vast dat hij dit eveneens niet is voor de omzetbelasting. Verweerder heeft in dat geval de aftrek van de voorbelasting terecht geweigerd en de aanslagen omzetbelasting zijn dan juist vastgesteld.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur, vernietiging van de navorderingsaanslagen IB/PVV en de naheffingsaanslagen OB en vernietiging van de beschikkingen heffingsrente en belastingrente.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.