Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3436, 16/00514
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3436, 16/00514
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 april 2017
- Datum publicatie
- 5 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:3436
- Zaaknummer
- 16/00514
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Specifieke zorgkosten en giften. Verschillende posten.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/00514
uitspraakdatum: 25 april 2017
Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 maart 2016, nummer AWB 15/1118, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Amsterdam (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) opgelegd. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag verminderd en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, en ambtshalve de uitspraak van de Inspecteur inzake de verzuimboete vernietigd en de verzuimboete verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft diverse malen verzocht om uitstel voor het indienen van de aangifte ib/pvv 2009. Uiteindelijk is uitstel verleend tot 1 november 2010.
Op 26 november 2010 stuurt de Inspecteur belanghebbende een herinnering.
Op 3 januari 2011 stuurt de Inspecteur belanghebbende een aanmaning.
Op 13 september 2011 verzoekt de Inspecteur de partner van belanghebbende om telefonisch contact op te nemen over de inlevering van het aangiftebiljet ib/pvv 2009.
Met dagtekening 19 oktober 2011 legt de Inspecteur de aanslag op in overeenstemming met de bij hem bekende gegevens.
Belanghebbende maakt op 21 oktober 2011 bezwaar tegen deze aanslag, via het indienen van een aangifte. In dit bezwaarschrift worden alsnog zorgkosten ten bedrage van € 10.898 (inclusief verhoging met 113% € 22.597), scholingsuitgaven van € 3.037 en giften van € 2.775, alle vóór toepassing van de geldende drempels, opgevoerd.
Bij brief van 26 juli 2012 stuurt de Inspecteur een vragenbrief aan belanghebbende. Bij brieven van 16 oktober 2012 en 10 december 2012 verleent de Inspecteur desgevraagd uitstel voor het beantwoorden van de gestelde vragen.
Op 28 januari 2013 wordt belanghebbende per brief uitgenodigd voor het maken van een afspraak om de door de Inspecteur gevraagde bewijsstukken met betrekking tot de aftrekposten te overhandigen. Belanghebbende heeft vervolgens enkele stukken aan de bezwaarbehandelaar, [A] , overhandigd. Tijdens het gesprek met de bezwaarbehandelaar heeft belanghebbende verklaard dat zij niet alle bewijsstukken kan overleggen omdat bij haar zou zijn ingebroken waarbij alle bewijsstukken zijn meegenomen.
Bij brief van 11 april 2013 deelt de bezwaarbehandelaar zijn voorlopige bevindingen aan belanghebbende mee. De bezwaarbehandelaar schrijft onder meer dat hij belanghebbende de gelegenheid heeft geboden kopieën van stukken op te vragen, bijvoorbeeld bij ziektekostenverzekeraar [B] , en kopieën van bankafschriften waaruit de betalingen blijken. Bedoelde declaratieoverzichten, maar ook (kopieën van) bankafschriften zijn, zo schrijft de bezwaarbehandelaar, echter niet overgelegd. In de brief concludeert de bezwaarbehandelaar dat slechts een bedrag van € 850 aan specifieke zorgkosten (vóór verhoging en aftrek drempel) voor aftrek in aanmerking komt.
Op 13 juli 2013 vindt op het kantoor van de Inspecteur een gesprek plaats met de echtgenoot van belanghebbende. Tijdens het gesprek wordt afgesproken dat nog nadere informatie wordt toegezonden.
Bij brief van 15 december 2014 wordt aan belanghebbende een motivering behorende bij de uitspraak op bezwaar gezonden. In deze brief worden alsnog enkele aftrekposten in aanmerking genomen. Zo wordt aftrek van € 850 aan specifieke zorgkosten (zie 2.9) en aftrek van € 678 aan giften geaccepteerd.
Met dagtekening 2 januari 2015 doet de Inspecteur uitspraak op bezwaar waarbij gedeeltelijk aan het bezwaar tegemoet wordt gekomen.
Bij brief van 6 januari 2015 retourneert de Inspecteur op verzoek van de echtgenoot van belanghebbende alle overgelegde stukken. In deze brief is onder meer het volgende opgenomen:
“Bijgevoegd heb ik alle door u toegezonden correspondentie en opstellingen van kosten. Tevens zowel een uitdraai van de originele aangifte (waarin geen kosten zijn opgenomen) als de toegezonden kopie aangifte 2009, waarin wel kosten zijn opgenomen.
Stukken van betalingsbewijzen (bank- en/of giroafschriften) inzake de opgevoerde ziektekosten zijn nooit door u toegezonden dus kan ik uiteraard ook niet meezenden.”
Na sluiting van het onderzoek door de Rechtbank stuurt belanghebbende nadere stukken naar de Rechtbank.
Ter zitting van het Hof heeft de echtgenoot van belanghebbende afschriften overgelegd van vier verklaringen van [C] , (keurings)arts te [D] . Twee van deze verklaringen zijn gedagtekend 16 januari 2013 en de andere twee zijn gedagtekend 10 juni 2013. De verklaringen hebben betrekking op belanghebbende en de echtgenoot.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek wegens specifieke zorgkosten en giften dan de Inspecteur reeds in bezwaar heeft toegekend. Ook is de verzuimboete in geschil. De geclaimde (en niet-toegekende) aftrek wegens scholingsuitgaven is niet in geschil. Voorts stelt belanghebbende zich op het standpunt dat aan de zijde van de Rechtbank en de bezwaarbehandelaar sprake was van vooringenomenheid.