Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3478, 16/00970 t/m 16/00973 en 16/00975
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3478, 16/00970 t/m 16/00973 en 16/00975
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 april 2017
- Datum publicatie
- 5 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:3478
- Zaaknummer
- 16/00970 t/m 16/00973 en 16/00975
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Autokostenfictieregeling. Bijtelling terecht? Bewijs. Lichamelijke klachten als gevolg van herseninfarct.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/00970 tot en met 16/00973 en 16/00975
uitspraakdatum: 25 april 2017
Uitspraak van de zevende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 juni 2016, nummers AWB 15/7698 en AWB 15/7701 tot en met 15/7704, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
Aan belanghebbende is over het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
Aan belanghebbende is over het jaar 2012 een aanslag in de IB/PVV opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslagen over de jaren 2008, 2009 en 2010 verminderd en de navorderingsaanslag over het jaar 2011 en de aanslag over het jaar 2012 gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep inzake de navorderingsaanslag over het jaar 2009 gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur betreffende deze navorderingsaanslag vernietigd en die navorderingsaanslag verder verminderd. De Rechtbank heeft de overige beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is directeur-grootaandeelhouder van [A] B.V. Zijn zoon [B] is directeur-grootaandeelhouder van [C] B.V. Voornoemde vennootschappen hebben elk een belang van 50% in [D] B.V. Laatstgenoemde vennootschap heeft een belang van 100% in [E] B.V.
[E] B.V. heeft aan belanghebbende in het kader van diens dienstbetrekking bij [A] B.V. in de onderhavige jaren een personenauto ter beschikking gesteld. Ter zake van deze terbeschikkingstelling heeft [A] B.V. op het loon van belanghebbende geen loonheffingen wegens privégebruik ingehouden.
Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek heeft de Inspecteur de onderhavige (navorderings)aanslagen opgelegd, waarbij hij de belastbare inkomens uit werk en woning heeft verhoogd met een bijtelling wegens privégebruik van de ter beschikking gestelde auto.
3 Geschil
Tussen partijen is in geschil of de Inspecteur terecht een voordeel wegens privégebruik van de ter beschikking gestelde auto in aanmerking heeft genomen. Meer in het bijzonder is in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende de hem ter beschikking gestelde auto in de onderhavige jaren voor meer dan 500 kilometer op kalenderjaarbasis voor privédoeleinden heeft gebruikt.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de Inspecteur bevestigend.
De hoogte van de correcties is, indien het gelijk aan de Inspecteur is, niet in geschil.