Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4777, 16/00619

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4777, 16/00619

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
7 juni 2017
Datum publicatie
16 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:4777
Formele relaties
Zaaknummer
16/00619

Inhoudsindicatie

Zvw. Aow-gerechtigde met Duits pensioen. Duits inkomen terecht tot bijdrage-inkomen gerekend?

Uitspraak

Belastingkamer

Locatie Arnhem

Nummer: 16/00619

uitspraakdatum: 7 juni 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 mei 2016, nummer AWB 15/6301 in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/ kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd ten bedrage van € 504. Ook is bij beschikking

€ 24 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 7 oktober 2015 de aanslag en de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen. De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft bij uitspraak van 24 mei 2016 het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2017 te Arnhem. Belanghebbende is verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A] .

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is in 2013 woonachtig in Nederland.

2.2.

Belanghebbende heeft in 2013 een AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank ontvangen tot een bedrag van € 4.358, alsmede een pensioenuitkering van [B] Duitsland tot een bedrag van € 1.682 en een uitkering van de Deutsche Rentenversicherung (hierna: DRV) tot een bedrag van € 7.255.

2.3.

De aanslag Zvw 2013 is opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 8.937. Dit is het totaal van de uitkeringen afkomstig van [B] Duitsland en DRV.

2.4.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de uitkeringen afkomstig van [B] Duitsland en DRV terecht tot het bijdrage-inkomen voor de Zvw zijn gerekend en dat de aanslag Zvw 2013 tot het juiste bedrag is opgelegd. De Rechtbank heeft de Inspecteur in het gelijk gesteld.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag Zvw 2013 tot het juiste bedrag is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Deze stukken dienen als ingevoegd te worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vernietiging van de aanslag Zvw 2013 en de beschikking belastingrente.

3.4.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing