Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4934, 16/01246

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:4934, 16/01246

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
13 juni 2017
Datum publicatie
23 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:4934
Zaaknummer
16/01246

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Proceskostenvergoeding in bezwaar. Geen zichtbaar parkeerkaartje.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/01246

uitspraakdatum: 13 juni 2017

Uitspraak van de negende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 oktober 2016, nummer UTR 16/3172, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ter zake van het parkeren op 17 maart 2016 te Hilversum een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ten bedrage van € 62,60, bestaande uit € 2,60 aan belasting en € 60 aan kosten ter zake van het opleggen van die naheffingsaanslag.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag vernietigd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 14 oktober 2016 ongegrond verklaard.

1.4

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoort, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2017 te Arnhem. Partijen zijn, met kennisgeving aan het Hof, niet verschenen.

2 Vaststaande feiten

2.1

Op 17 maart 2016 heeft belanghebbende de auto met het kenteken [00-YY-YY] geparkeerd aan de Havenstraat in Hilversum.

2.2

De Havenstraat is aangewezen als plaats waar tegen betaling mag worden geparkeerd. De parkeercontroleur van de gemeente Hilversum heeft geconstateerd dat belanghebbende geen parkeerbelasting heeft voldaan en heeft daarbij code F409Aingevoerd: “Parkeren bij parkeerautomaat met tickets. Geen personen op weg naar, bij of terugkomend van de ticketautomaat. Automaat gecontroleerd, geen storingen waargenomen. (…) Geen geldige parkeerticket aangebracht, niet telefonisch aangemeld”. De parkeercontroleur heeft op de naheffingsaanslag de aantekening gemaakt: “Ik verbalisant (…) constateerde dat op genoemde datum tijdstip en plaats met het omschreven voertuig is geparkeerd en niet of onvoldoende parkeerbelasting is betaald”. Aan belanghebbende is om 19:33 uur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. Als onderdeel van het naheffingsdocument zijn drie foto’s opgenomen waarop geen parkeerkaartje is waar te nemen.

2.3

Belanghebbende heeft op 23 maart 2016 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en heeft bij het bezwaarschrift een parkeerkaartje gevoegd waarop staat dat aan de Havenstraat op 17 maart 2016 voor de periode van 17:50 uur tot 20:59 uur parkeerbelasting is voldaan. Belanghebbende merkt in het bezwaarschrift op dat de parkeercontroleur had kunnen weten dat de parkeerbelasting is voldaan, omdat het kaartje duidelijk zichtbaar achter de voorruit van de auto was bevestigd. De naheffingsaanslag had, aldus belanghebbende, niet mogen worden opgelegd en is herroepen wegens een aan de heffingsambtenaar te wijten onrechtmatigheid. Belanghebbende heeft verzocht om een proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en heeft tevens verzocht te worden gehoord.

2.4

Op 10 mei 2016 heeft telefonisch een hoorgesprek plaatsgevonden. Belanghebbende heeft op die datum een foto naar de heffingsambtenaar gemaild, waarop is te zien dat het betreffende parkeerkaartje leesbaar op een dashboard ligt. Belanghebbende heeft verklaard dat zij deze foto heeft gemaakt op het moment dat zij bij de auto kwam en de naheffingsaanslag achter de ruitenwisser trof.

2.5

Het bezwaar is gegrond verklaard, de naheffingsaanslag is vernietigd en er is geen vergoeding voor de proceskosten toegekend. De Rechtbank heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard, omdat de heffingsambtenaar naar het oordeel van de Rechtbank aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende geen parkeerkaartje zichtbaar in de auto heeft geplaatst. De naheffingsaanslag is gelet daarop niet vernietigd vanwege een onrechtmatige handeling van de heffingsambtenaar. Voor een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase ziet de Rechtbank daarom geen aanleiding.

3 Geschil

In geschil is of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de heffingsambtenaar ontkennend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing