Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:504, 15-1556

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:504, 15-1556

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 januari 2017
Datum publicatie
27 januari 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:504
Formele relaties
Zaaknummer
15-1556

Inhoudsindicatie

Hersteluitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden 13 december 2016, nr. 15/01556. Proceskosten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01556

uitspraakdatum: 17 januari 2017

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

gedaan ter verbetering van de uitspraak van het Hof van 13 december 2016, gedaan op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

gericht tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 november 2015, nummer AWB 14/8413, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Overwegingen

1.1

Het Hof heeft in deze zaak op 13 december 2016 uitspraak gedaan (hierna: de uitspraak).

1.2

Belanghebbende heeft erop gewezen dat onderdeel 5 van de uitspraak niet juist is. Het Hof heeft daarop aan beide partijen laten weten dat de proceskostenvergoeding in dit onderdeel als gevolg van een kennelijke vergissing niet juist is berekend. Beide partijen zijn op de hoogte gesteld omtrent het voornemen van het Hof deze misslag te herstellen.

1.3

Herstel van deze omissie brengt mee dat de tekst van de betreffende zin in onderdeel 5 van de uitspraak komt te luiden: “Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 2.476 (2 punten voor de bezwaarfase (bezwaarschrift en hoorzitting) à € 246 per punt, vermeerderd met 2 punten voor het (hoger) beroepschrift en 2 punten voor het verschijnen ter zitting in (hoger) beroep à € 496 per punt (wegingsfactor 1), vermeerderd met de kosten van de taxatie à € 314,60, welke het Hof, gelet op de aard van het getaxeerde pand en het feit dat sprake is geweest van een inpandige opname, redelijk voorkomen, totaal 2.790,60.”

1.4

Op grond van het vorenstaande moet het vijfde gedachtestreepje van het dictum aldus worden gelezen dat het Hof de heffingsambtenaar veroordeelt in de proceskosten van belanghebbende in bezwaar, beroep en hoger beroep tot een bedrag van € 2.790,60.

2 Beslissing

Het Hof verbetert de bovenvermelde vergissing in de uitspraak op de wijze als hiervoor in de onderdelen 1.3 en 1.4 omschreven en verstaat dat deze uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A.V. Boxem, voorzitter, mr. J.P.M. Kooijmans en mr. J. van de Merwe, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.

De beslissing is op 17 januari 2017 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(E.D. Postema) (R.A.V. Boxem)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 januari 2017

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.