Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5325, 16/00844

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5325, 16/00844

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 juni 2017
Datum publicatie
4 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:5325
Zaaknummer
16/00844

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning. Belanghebbende slaagt in

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 16/00844

uitspraakdatum: 27 juni 2017

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 mei 2016, nummer UTR 16/646, in het geding tussen belanghebbende en

Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht (BghU) (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 62 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2014 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2015 vastgesteld op € 383.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2015 (OZB) voor zover deze betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld op € 417,85.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een woning met een gebruiksoppervlakte van 120 m2 gelegen op een kavel van 184 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per peildatum 1 januari 2014 te hoog heeft vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende stelt dat de waarde van de onroerende zaak € 361.000 bedraagt. Belanghebbende verwijst daartoe naar de in het taxatierapport van [A] en de in de matrix genoemde referentieobjecten en naar het verkoopcijfer van het buurpand [a-straat] 60 te [Z] :

referentieobject

Datum koopover-eenkomst

Leverings-datum

Transactie-som (€)

Gecorrigeerde transactiesom naar waardepeil-datum (€)

[a-straat] 60

14-11-2012

31-12-2012

357.000

[b-straat] 40

15-07-2013

02-09-2013

350.000

345.000

[b-straat] 8

16-10-2013

20-12-2013

404.500

402.000

[c-straat] 15

11-03-2014

25-04-2014

375.000

377.000

[a-straat] 76

31-10-2014

10-12-2014

430.000

430.000

3.3.

De heffingsambtenaar neemt het standpunt in dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De heffingsambtenaar verwijst daartoe naar het taxatierapport van M.J. Bouhuys met drie referentieobjecten en een in hoger beroep overgelegde taxatiematrix met 6 referentieobjecten (1 overlappend referentieobject):

referentieobject

Datum koopover-eenkomst

Leverings-datum

Transactie-som (€)

Gecorrigeerde transactiesom naar waardepeil-datum (€)

[d-straat] 14

09-11-2012

10-01-2013

375.000

382.500

[b-straat] 40

14-07-2013

02-09-2013

350.000

353.000

[e-straat] 71

07-10-2013

25-10-2013

360.100

360.100

[f-straat] 26

25-06-2014

19-08-2014

400.000

396.000

[g-straat] 53

01-10-2014

14-11-2014

415.000

409.000

[a-straat] 76

31-10-2014

11-12-2014

430.000

421.000

[h-straat] 18

31-03-2015

07-05-2015

435.000

425.000

[i-straat] 59

15-04-2015

01-06-2015

425.000

415.000

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing