Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5337, 16/00691
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5337, 16/00691
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:5337
- Zaaknummer
- 16/00691
Inhoudsindicatie
Advocaat slaagt niet in het leveren van het bewijs dat hij in het jaar van de start van zijn onderneming aan het urencriterium voldoet.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 16/00691
uitspraakdatum: 28 juni 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 26 mei 2016, nummer LEE 15/4175, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1952 en woont in [Z] .
Belanghebbende is tot 20 juni 2013 in loondienst werkzaam geweest bij het advocatenkantoor Stichting [A] te [B] . Belanghebbende drijft vanaf 19 augustus 2013 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij exploiteert een advocatenkantoor.
Stichting [A] is [in] 2013 in staat van faillissement verklaard. Belanghebbende heeft op grond van een met de curator gesloten overeenkomst onder meer 79 dossiers in toevoegingszaken uit de gefailleerde advocatenpraktijk overgenomen, tegen een koopprijs van € 11.348.
Belanghebbende was gedurende het gehele jaar 2013 lid van de Raad van Commissarissen bij woningstichting [C] . Volgens een verklaring van de voormalige voorzitter van de Raad van Commissarissen hebben de activiteiten van belanghebbende voor [C] gemiddeld meer dan een dag per week aan tijdsbesteding gevergd.
Belanghebbende oefende in 2013 naast het commissariaat bij woningstichting [C] nog de volgende bezoldigde en onbezoldigde bestuurs- en adviesfuncties uit:
- voorzitter van [D] ;
- bestuurslid van [E] ;
- voorzitter van de bezwarencommissie [F] ;
- bestuurslid bij Stichting [G] ;
- adviseur van [H] ;
- adviseur van [I] .
Met dagtekening 28 februari 2014 is aan belanghebbende een uitnodiging tot het doen van aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2013 uitgereikt. Belanghebbende heeft verzocht om een winstaangifte te mogen doen; de Inspecteur heeft niet aan dit verzoek voldaan.
Belanghebbende heeft op 21 maart 2014 zijn aangifte in de IB/PVV voor 2013 ingediend. Op die dag heeft belanghebbende ook een herziene aangifte ingediend. Vervolgens heeft hij op 30 maart 2014 nog tweemaal een herziene aangifte ingediend. In de laatst ingediende aangifte bedraagt het aangegeven verzamelinkomen € 121.553, bestaande uit inkomen uit werk en woning van € 121.119 en voordeel uit sparen en beleggen van € 434. In de aangifte heeft belanghebbende de zelfstandigenaftrek toegepast.
Belanghebbende heeft drie voorlopige aanslagen ontvangen, op 15 januari 2013, op 22 maart 2013 en op 16 mei 2014.
De Inspecteur heeft belanghebbende naar aanleiding van de ingediende aangiften vragen gesteld bij brieven van 17 september 2014 en 10 oktober 2014. Belanghebbende heeft daarop gereageerd bij brieven van 21 september 2014 en 16 oktober 2014. In die brieven heeft belanghebbende een toelichting gegeven op de door hem in 2013 gewerkte uren. Voorts heeft belanghebbende zijn agenda van 2013 overgelegd.
De Inspecteur heeft bij brief van 15 december 2014 een „Voornemen afwijking van de aangifte” aangekondigd. Belanghebbende heeft daarop gereageerd.
Met dagtekening 11 februari 2015 heeft de Inspecteur de definitieve aanslag opgelegd, waarbij het verzamelinkomen is vastgesteld op € 143.967, bestaande uit inkomen uit werk en woning van € 143.533 en voordeel uit sparen en beleggen van € 434. De Inspecteur heeft hierbij een correctie voor de zelfstandigenaftrek aangebracht.
Belanghebbende heeft tegen die aanslag bij brief, door de Inspecteur ontvangen op 17 maart 2015, bezwaar gemaakt.
In een e-mailbericht van 29 april 2015 heeft belanghebbende onder meer het volgende aan de Inspecteur geschreven:
„Uiteraard heb ik geen sluitende urenregistratie maar is de vraag of het aannemelijk is dat ik aan het urencriterium voldoe. Ik volsta daarom met het volgende en laat overigens de beoordeling aan u.
Ik huur mijn kantoor vanaf 1 juli 2013; ik heb het tenminste dagelijks van 9 tot 5 ter beschikking. Dat levert voor 22 weken 880 uren op. Daarnaast werk ik tenminste nog 5 tot 10 uren per week ofwel tenminste 110 uren. Het in 2013 nog enige maanden bestaande dienstverband (als advocaat in loondienst) omvatte drie dagen per week. Daarnaast begon ik mijn eigen praktijk, aanvankelijk dus voor twee dagen per week. Daarin zijn stellig de voor het urencriterium benodigde uren gelegen.”.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende in het onderhavige jaar heeft voldaan aan het urencriterium, vereist voor toepassing van de zelfstandigenaftrek, welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat hij zijn werkzaamheden als lid van de Raad van Commissarissen bij [C] heeft verricht in verband met zijn onderneming, op grond waarvan de aan het commissariaat bestede uren meetellen voor het urencriterium. Voorts stelt hij dat hij als advocaat voortdurend bereikbaar is en met uitsluiting van de in de door hem overgelegde agenda genoteerde uren van afwezigheid steeds in zijn onderneming werkzaam is geweest, hetgeen leidt tot een beroepsmatige bezigheid die meer dan een normale werkweek pleegt te beslaan. Aldus komt hij tot een aantal in zijn praktijk gewerkte uren van 400 aan van de curator overgenomen dossiers, 400 uren aan werkzaamheden voor het commissariaat, 900 uren aan eigen zaken, 250 uren aan ontwikkel- en acquisitie-uren en 250 uren aan permanente educatie, ofwel in totaal 2.200 uren.
De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd betwist.