Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5339, 16/00400
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-06-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5339, 16/00400
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 28 juni 2017
- Datum publicatie
- 30 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:5339
- Zaaknummer
- 16/00400
Inhoudsindicatie
Samenwerkingsverband tussen echtgenoten in rietdekkersbedrijf is, gelet op de werkzaamheden van de echtgenote, niet ongebruikelijk.
Uitspraak
Belastingkamer
Locatie Leeuwarden
nummer 16/00400
uitspraakdatum: 28 juni 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 februari 2016, nummer LEE 15/2173, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf/Emmen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2011 met dagtekening 4 juli 2014 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.286. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 183.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft bij uitspraak van 25 februari 2016 het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft, alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2016 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde mr. [A] , bijgestaan door [B] en [C] en namens de Inspecteur mr. [D] , bijgestaan door mr. [E] . Het onderzoek ter zitting is gesloten.
De Voorzitter heeft daarna besloten tot heropening van het onderzoek. Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde mr. [A] , bijgestaan door [B] en [C] en namens de Inspecteur mr. [D] , bijgestaan door mr. [E] . Het onderzoek ter zitting is gesloten.
De van beide zittingen opgemaakte processen-verbaal zijn aan deze uitspraak gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende, geboren in 1966, is met haar echtgenoot [F] per 1 januari 1993 een vennootschap onder firma aangegaan met als doel de exploitatie van een rietdekkersbedrijf. Ook in 2011 exploiteerden zij samen dit bedrijf. Het winstaandeel van belanghebbende en haar echtgenoot bedroeg in 2011 voor ieder 50%.
Belanghebbende beschikt over het diploma “handelskennis voor het rietdekkersbedrijf”, uitgereikt door de federatie van Nederlandse riet- en strodekkerspatroonvakbonden. Dit diploma maakte deel uit van de opleiding tot rietdekker. Belanghebbende voert zelf geen rietdekkerswerkzaamheden op het dak uit. De echtgenoot van belanghebbende beschikt over het diploma “vakbekwaamheid in het rietdekken”.
De onderneming heeft geen personeel in dienst, maar maakt gebruik van vaste, gemiddeld vier, rietdekkers uit Hongarije, die voor een bepaalde periode in Nederland zijn om voor de onderneming te werken. De onderneming maakt ook gebruik van uitzendkrachten, maar niet in het onderhavige jaar. In 2008 is de echtgenoot als gevolg van een bedrijfsongeval gedurende een half jaar niet in staat geweest zijn werkzaamheden uit te voeren. Belanghebbende heeft in die periode de onderneming voortgezet.
In de aangifte in de IB/PVV voor het jaar 2011 heeft belanghebbende de zelfstandigenaftrek in mindering gebracht op de winst uit onderneming. De Inspecteur heeft dit gecorrigeerd. De winstverdeling is niet gecorrigeerd.
Belanghebbende heeft in hoger beroep een overzicht van de door haar in 2011 verrichte werkzaamheden en de daaraan door haar bestede uren overgelegd.
Planning/administratie/offertes/contacten accountant/ planning aansturen uitzendkrachten en calculatie 12 uur per week
Netwerk BNI bijeenkomst incl. reistijd 4 uur per week
Zoekopdrachten/1 op 1 gesprekken BNI 6 uur per week
Overig netwerk w.o. Business Collectief en
Netwerk van ondernemers [G] 2 uur per week
Klantenbezoek m.b.t. offerte/nota wegbrengen/
bezoek potentiële klanten 3 uur per week
Telefoon beantwoorden 1 uur per week
Ontvangen bezoek vertegenwoordigers 1 uur per week
Materialen halen en brengen 1 uur per week
Bedr. Cont. Dagen/Beurzen gemiddeld over jaar
Inclusief voorbereiding hier van. 2 uur per week
Schoonmaak 2 uur per week
Overleg inzake strategie/mogelijkheden pm
Totaal 34 uur per week
Naast haar werkzaamheden voor de onderneming werkte belanghebbende in 2011 als oproepkracht bij [H] v.o.f. De inkomsten hieruit bedroegen € 4.866, onder inhouding van € 1.596 aan loonheffingen.
Ter zitting van het Hof heeft de rietleverancier van de onderneming verklaard dat de contacten met de onderneming verlopen via belanghebbende en dat zij ook beslist over de inkoop van het riet. De vertegenwoordiger van de Stichting [I] (hierna: de Stichting) heeft ter zitting verklaard dat alle contacten tussen de Stichting en de onderneming verlopen via belanghebbende.
Investeringsbeslissingen werden, naar belanghebbende ter zitting onweersproken heeft gesteld, door belanghebbende en haar echtgenoot gezamenlijk genomen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende recht heeft op toepassing van de zelfstandigenaftrek, welke vraag belanghebbende bevestigend en de Inspecteur ontkennend beantwoordt. In het bijzonder is in geschil of de werkzaamheden van belanghebbende in de onderneming hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of het ongebruikelijk is dat een samenwerkingsverband als dat tussen belanghebbende en haar echtgenoot ook tussen niet-verbonden personen wordt aangegaan, welke beide vragen door belanghebbende in ontkennende zin en door de Inspecteur in bevestigende zin worden beantwoord.