Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5910, 16/00937
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5910, 16/00937
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 juli 2017
- Datum publicatie
- 28 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:5910
- Zaaknummer
- 16/00937
Inhoudsindicatie
LB/PVV. Belast loon? Tegemoetkoming van pensioenfonds voor Zvw.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/00937
uitspraakdatum: 11 juli 2017
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 juni 2016, nummer AWB 15/6683, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Op de pensioenbetalingen aan belanghebbende over de maanden juni en juli 2015 zijn bedragen aan loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: LB/PVV) ingehouden.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken de bezwaren afgewezen en geen teruggaaf verleend.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij mondelinge uitspraak van 28 juni 2016 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede de nadere stukken die nadien nog door belanghebbende zijn ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2017 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord belanghebbende, tot bijstand vergezeld door zijn echtgenote. De Inspecteur heeft het Hof, voorafgaande aan de mondelinge behandeling, telefonisch bericht dat hij niet ter zitting kon verschijnen. De Inspecteur heeft niet om aanhouding van de mondelinge behandeling verzocht. Bij brief van 21 juni 2017 heeft de Inspecteur nader toegelicht dat sprake was van stremmingen in het openbaar vervoer. Het Hof is de mondelinge behandeling aangevangen op het aangezegde tijdstip 10.45 uur.
De Inspecteur heeft, na de aanvang van de mondelinge behandeling, per fax een pleitnota met bijlage aan het Hof verzonden. Deze pleitnota heeft de kamer van het Hof die de zaak behandelt niet eerder bereikt dan na de sluiting van de mondelinge behandeling. Nu de Inspecteur niet ter zitting is verschenen kan van een pleitnota in eigenlijke zin geen sprake zijn. De Inspecteur heeft immers zijn standpunt niet aan de hand van de pleitnota kunnen bepleiten. Het in aanmerking nemen van de pleitnota als een gedingstuk zou, gelet op de late indiening ervan en de omstandigheid dat belanghebbende daarop niet heeft kunnen reageren, in strijd komen met de goede procesorde. Op grond daarvan zal het Hof voor de beslissing van het geding geen acht slaan op de pleitnota met bijlage. Het Hof vindt in de pleitnota met bijlage evenmin aanleiding het onderzoek te heropenen.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is werkzaam geweest in de verzekeringsbranche. Hij is gepensioneerd en ontvangt sedert 1 april 2006 een ouderdomspensioen van de Stichting [A] (hierna: het pensioenfonds).
Belanghebbende ontving in de jaren vóór 2013, in verband met het vervallen van een personeelskorting op de tot 1 januari 2006 geldende particuliere ziektekostenverzekering, een tegemoetkoming van het pensioenfonds die verband hield met de verschuldigde premie Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw). Deze tegemoetkoming werd bij het bepalen van de in te houden LB/PVV tot het loon gerekend.
Ook na de invoering van de Wet uniformering loonbegrip met ingang van 1 januari 2013 ontvangt belanghebbende van het pensioenfonds maandelijks een zogenoemde ‘tegemoetkoming ZVW BB’ (hierna: de tegemoetkoming). De tegemoetkoming bedroeg in 2015 € 180,56 per maand.
Bij het bepalen van de in te houden LB/PVV heeft het pensioenfonds het bruto pensioen van € 3.723 per maand verhoogd met de tegemoetkoming van € 180,56 en de inhoudingen berekend over een brutoloon van € 3.903,56. Tevens is door het pensioenfonds op het netto pensioen een bedrag aan door belanghebbende verschuldigde premie Zvw ingehouden van € 180,56.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de tegemoetkoming die belanghebbende ontvangt van het pensioenfonds tot zijn belastbare loon moet worden gerekend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan heeft belanghebbende ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de Inspecteur en tot teruggaaf van de teveel ingehouden LB/PVV.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.