Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6114, 16/00726 en 16/00728
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6114, 16/00726 en 16/00728
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 juli 2017
- Datum publicatie
- 4 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:6114
- Zaaknummer
- 16/00726 en 16/00728
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Inwoner Nederland. Belgisch rustpensioen. Behorend tot Nederlands inkomen?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 16/00726 en 16/00728
uitspraakdatum: 18 juli 2017
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 mei 2016, nummers AWB 15/7024 en 15/7027, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Eindhoven (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en een aanslag premie Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd. Daarbij is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken de bezwaren afgewezen.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 mei 2016 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Daaropvolgend heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend en de Inspecteur een conclusie van dupliek.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaken betrekking heeft alsmede de nadere stukken die nadien nog door belanghebbende zijn ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2017 te Arnhem. Daarbij is verschenen en gehoord belanghebbende, tot bijstand vergezeld door zijn echtgenote. Namens de Inspecteur zijn verschenen [A] , [B] en [C] .
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is geboren [in] 1941 en gehuwd met [D] (hierna: de echtgenote). Belanghebbende en zijn echtgenote wonen in Nederland.
Belanghebbende is van 1978 tot en met 1980, niet in overheidsdienst, in loondienst werkzaam geweest in België. Gedurende die periode woonden belanghebbende en zijn echtgenote in België. Op grond van zijn arbeid in loondienst heeft belanghebbende in de genoemde jaren in België een zogenoemd rustpensioen opgebouwd. De echtgenote heeft in de jaren dat zij met belanghebbende in België woonde geen arbeid in loondienst verricht en niet zelfstandig een recht op rust- en/of overlevingspensioen opgebouwd.
Het Belgische rustpensioen voor alleenstaanden of daarmee gelijkgestelden is gebaseerd op de looninkomsten van de gerechtigde en bedraagt – in beginsel – voor ieder jaar dat arbeid in loondienst is verricht 1/45ste maal 60 percent van het geherwaardeerde bruto-jaarloon. In het geval de echtgenoot of de echtgenote van een gerechtigde geen of weinig inkomen geniet, wordt een gezinspensioen uitgekeerd. In dat geval bedraagt het rustpensioen – in beginsel – voor ieder jaar dat arbeid in loondienst is verricht 1/45ste maal 75 percent van het geherwaardeerde bruto-jaarloon.
Belanghebbende heeft in 2013 van de Belgische Rijksdienst van Pensioenen een rustpensioen ontvangen van € 2.695 (hierna: rustpensioen). In het geval van belanghebbende is sprake van een gezinspensioen.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of het rustpensioen tot het belastbare inkomen, het premie-inkomen en het bijdrage-inkomen van belanghebbende moet worden gerekend.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Inspecteur en tot vermindering van de aanslagen IB/PVV en Zvw.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.