Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6234, 16/00438 en 16/00439
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6234, 16/00438 en 16/00439
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 juli 2017
- Datum publicatie
- 4 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:6234
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:401
- Zaaknummer
- 16/00438 en 16/00439
Inhoudsindicatie
OZB en WOZ. Grasland met schuren. Cultuurgrondvrijstelling. Schending gelijkheidsbeginsel? Meerderheidsregel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 16/00438 en 16/00439
uitspraakdatum: 18 juli 2017
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 1 maart 2016, nummers AWB 15/5206 en 15/5207 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Zaltbommel (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) ten aanzien van belanghebbende de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 6 te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2014 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2015 vastgesteld op € 80.000. Tegelijk met deze beschikking zijn aan belanghebbende aanslagen onroerendezaakbelasting 2015 (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte opgelegd van € 200,40 en voor zover het betreft het gebruikersgedeelte van € 170,56. Voorts is aan belanghebbende een aanslag rioolheffing opgelegd van € 70,68.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de WOZ-beschikking en de aanslagen OZB gehandhaafd. Uit deze uitspraak blijk dat de aanslag rioolheffing reeds was vernietigd. Er zijn geen proceskosten voor de bezwaarfase vergoed.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2017. Het onderzoek ter zitting is vervolgens geschorst in verband met een nader onderzoek naar de stelling van belanghebbende inzake het gelijkheidsbeginsel (meerderheidsregel). De heffingsambtenaar is daarbij verzocht een aantal vragen van het Hof te beantwoorden. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat naar partijen is gezonden.
Bij brief van 13 april 2017 heeft de heffingsambtenaar de vragen beantwoord.
Bij brief van 15 mei 2017 heeft belanghebbende hierop gereageerd.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak [a-straat] 6 te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het betreft een stuk grasland met daarop drie schuren. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 15.890 m2. De schuren worden gebruikt voor het stallen van pony's, schapen en kippen en opslag van voer. Schuur 1 is gebouwd in 1978, heeft een oppervlakte van 130 m2 en in de schuur is asbest verwerkt. Schuur 2 is in 1980 gebouwd en heeft een oppervlakte van 15 m2. Schuur 3 heeft een bouwjaar van 1982, een oppervlakte van 30 m2 en ook daarin is asbest verwerkt.
De heffingsambtenaar is vanaf 2014 bezig met een controle op de volledigheid van alle kadastrale percelen opgenomen in de gemeentelijke WOZ-administratie. Daarbij is een aantal kadastrale percelen opgenomen in een zogenoemde “WOZ-container cultuurgrond”. Van de in deze WOZ-container opgenomen kadastrale percelen wordt door de gemeente onder andere geïnventariseerd welke percelen grond al dan niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd en welke percelen onder de cultuurgrondvrijstelling vallen. Belanghebbende heeft in dat kader een vragenbrief van de gemeente ontvangen. Belanghebbende heeft het antwoordformulier ingevuld, met datum 12 juli 2014 ondertekend, en aan de heffingsambtenaar retour gezonden. In het formulier staat vermeld dat de onroerende zaak niet als cultuurgrond wordt gebuikt en niet bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd.
3 Geschil
In hoger beroep is – na de zitting waarop belanghebbende bepaalde, eerder ingenomen standpunten heeft prijsgegeven – nog in geschil:
- -
-
of het gelijkheidsbeginsel, het verbod op willekeur en het vertrouwensbeginsel zijn geschonden,
- -
-
of terecht een aanslag OZB gebruikersbelasting aan belanghebbende is opgelegd, en
- -
-
of de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2014 niet te hoog is vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigend en de tweede en derde vraag ontkennend. Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de WOZ-beschikking en de aanslagen OZB. Subsidiair concludeert belanghebbende tot verlaging van de vastgestelde WOZ-waarde naar € 61.000, verlaging van de aanslag OZB eigenarengedeelte tot € 71,51 en vernietiging van de aanslag OZB gebruikersgedeelte. Voorts verzoekt belanghebbende om een vergoeding van de proceskosten en terugbetaling van het griffierecht.
De heffingsambtenaar beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede en derde vraag bevestigend. De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.