Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:634, 15/01571

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:634, 15/01571

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
31 januari 2017
Datum publicatie
10 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:634
Formele relaties
Zaaknummer
15/01571

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Persoonsgebonden aftrek. Kosten levensonderhoud dochter. Aftrek advocaatkosten.

Uitspraak

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/01571

uitspraakdatum: 24 januari 2017

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 november 2015, nummer AWB 15/1941, ECLI:NL:RBGEL:2015:7235, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2016 te Arnhem. Partijen zijn daar na kennisgeving aan het Hof niet verschenen.

1.6.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het Hof aanleiding gezien het onderzoek op grond van het bepaalde in artikel 8:108 juncto artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht te heropenen.

1.7.

De Inspecteur heeft een nader stuk ingediend, waarop belanghebbende schriftelijk heeft gereageerd.

1.8.

Partijen hebben vervolgens schriftelijk erin toegestemd dat een nadere zitting achterwege kan blijven. Het Hof heeft daarop het onderzoek gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft met zijn voormalige echtgenote, [A] , twee dochters: [B] ( [B] ), geboren [in] 1992 en [C] , geboren [in] 1996. Beide dochters wonen in 2011 bij [A] .

2.2.

Belanghebbende is vanaf het moment dat [B] achttien jaar is geworden, gestopt met het betalen van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud. [A] en [B] hebben daarop aanspraak gemaakt op doorbetaling van de alimentatie. De achterstand in de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor [B] is door middel van loonbeslag geïncasseerd bij belanghebbende. Belanghebbende heeft in 2011 een advocaat ingeschakeld om zich te verweren tegen het optreden van de deurwaarder die loonbeslag heeft gelegd.

2.3.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2011 verzocht om de toekenning van persoonsgebonden aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van zijn dochters. Nadien heeft hij een herziene aangifte ingediend. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag de aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van [B] geweigerd, omdat voor haar niet aan de voorwaarde is voldaan dat zij geen recht had op studiefinanciering, een tegemoetkoming in de studiekosten of een vergelijkbare (buitenlandse) regeling.

2.4.

De cijfermatige samenvatting van de aangifte, de herziene aangifte en de aanslag luidt als volgt:

aangifte herziene aanslag

aangifte

Inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking 41.796 41.796 41.796

Belastbare inkomsten uit eigen woning -6.161 -4.965 -4.965

Premies voor inkomensvoorzieningen -758 -758 -758

Persoonsgebonden aftrek:

[B] 1.400 1.400 -

[C] 1.640 1.640 1.640

-3.040 -3.040 -1.640

Belastbaar inkomen uit werk en woning 31.837 33.033 34.433

3 Het geschil

3.1.

In geschil is of de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2011 terecht niet in aanmerking heeft genomen:

1. de uitgaven voor levensonderhoud van [B] als persoonsgebonden aftrek en

2. de aftrek van kosten als bedoeld in artikel 3.108 van de Wet IB 2001.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend, de Inspecteur beantwoordt deze bevestigend.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing