Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:638, 16/01041
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-01-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:638, 16/01041
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 januari 2017
- Datum publicatie
- 3 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:638
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3455, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1334
- Zaaknummer
- 16/01041
Inhoudsindicatie
Geen verlaagd tarief overdrachtsbelasting voor onroerende zaak die naar haar aard niet bestemd is voor bewoning.
Uitspraak
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 16/01041
uitspraakdatum: 31 januari 2017
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 7 juli 2016, nummer LEE 15/3183, ECLI:NL:RBNNE:2016:3455, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft op aangifte € 3.480 aan overdrachtsbelasting voldaan.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het door belanghebbende tegen het bedrag van de voldoening gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen namens de Inspecteur [A] , bijgestaan door [B] . Namens belanghebbende is niemand ter zitting verschenen. De voorzitter heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
Na de zitting is ter griffie een fax ontvangen van belanghebbendes gemachtigde, waarin deze liet weten dat het hem niet was gelukt om tijdig ter zitting aanwezig te zijn. De gemachtigde heeft niet om heropening van het onderzoek gevraagd.
2 De vaststaande feiten
Bij notariële akte, op 23 december 2014 verleden voor een waarneemster van mr. [C] , notaris te [D] , is aan belanghebbende de eigendom van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [a-straat] 1 te [Z] (de onroerende zaak) overgedragen voor een koopprijs van € 58.000, zulks ter uitvoering van een op 5 november 2014 gesloten koopovereenkomst.
Over de koopsom is 6 percent, ofwel € 3.480, aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan.
De onroerende zaak is in de akte als volgt omschreven: „het voormalig schoolgebouw met erf en grond, staande en liggende te [Z] , plaatselijk bekend [a-straat] 1, kadastraal bekend gemeente [Z] sectie [Y] nummer [000] , groot vijf are twintig centiare.”
De onroerende zaak, gelegen in de gemeente [E] , was tot oktober 2014 in gebruik als peuterspeelzaal. Daaraan voorafgaande was de onroerende zaak eveneens uitsluitend gebruikt voor maatschappelijke doeleinden.
De onroerende zaak is via [F] te koop aangeboden. In de omschrijving is onder meer vermeld:
„Dit in goede staat verkerende, voormalig schoolgebouw biedt alle kansen voor een ondernemer. Traditioneel gebouwd 1935-1940 en in oorspronkelijke staat.
Indeling
Entree, kantoorruimte (ca.20m2), klaslokaal (ca.36m2) met eenvoudige keukenopstelling, toiletruimte.
Verdieping:
Middels vlizotrap bereikbare zolderruimte.
Info:
- Bestemming wonen en werken, mits goedkeuring van de gemeente [E] !
- royaal gelegen perceel.”
Onder kenmerken is bij ”soort woonhuis”, het volgende vermeld:
„Eengezinswoning, vrijstaande woning (bedrijfs- of dienstwoning)”.
Belanghebbende heeft de onroerende zaak blijkens een koopovereenkomst, door haar ondertekend op 5 november 2014, gekocht. Begin oktober 2014 heeft belanghebbende de sleutels van de onroerende zaak ontvangen.
Belanghebbende heeft daarna, doch voor de transportdatum, aan de onroerende zaak werkzaamheden verricht. Zo heeft zij onder meer een vaste trap en een dakraam geplaatst. Zij heeft aan de totale werkzaamheden circa € 2.500 besteed.
In artikel 25 van de koopovereenkomst is ten aanzien van de onroerende zaak het volgende bepaald:
„Het is koper genoegzaam bekend dat het College van Burgemeester en Wethouders de Raad van de gemeente [E] zal voorstellen de huidige bestemming, zijnde „maatschappelijk” te wijzigen in „wonen”.
In de bestemming „wonen” is de uitoefening van een beroep c.q. bedrijf aan huis toegestaan. Verder is het koper bekend dat het gekochte is aangewezen als „beeldbepalend pand.”
In het bestemmingsplan zijn dergelijke panden met „karakteristiek” aangeduid met de daarbij behorende regels, zoals een nadere eisenregeling en een sloopvergunningstelsel.”
In een mail van [G] van de gemeente [E] van 11 februari 2015 aan belanghebbende is, voor zover te dezen van belang, onder meer het volgende opgenomen:
„Strikt formeel gezien is een gebruik als „wonen/werken” in strijd met de bepalingen van het bestemmingsplan [Z] . Een gebruik als „wonen/werken” is immers geen maatschappelijke activiteit.
Gezien de onderhandelingsresultaten is in de koopovereenkomst/notariële akte opgenomen dat de gemeente bereid is de bestemming van het pand [a-straat] 1 aan te passen, zodat een gebruik als „wonen/werken” ook formeel gezien is toegestaan.”
3 Het geschil
In geschil is of de onroerende zaak ten tijde van de verkrijging diende te worden aangemerkt als woning en daarom het tarief van 2 percent aan overdrachtsbelasting van toepassing is, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en, naar het Hof begrijpt, vermindering van het af te dragen bedrag tot € 1.160.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.