Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6563, 15/01222 t/m 15/01224
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6563, 15/01222 t/m 15/01224
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 augustus 2017
- Datum publicatie
- 11 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:6563
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:4882, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:806
- Zaaknummer
- 15/01222 t/m 15/01224
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Lid van coöperaties. Navordering. Nieuw feit? Toepassing gebruikelijk loon terecht? Winst uit onderneming? Vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 15/01222 tot en met 15/01224
uitspraakdatum: 1 augustus 2017
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 juli 2015, nummers AWB 14/5105, 14/5110 en 14/5113, ECLI:NL:RBGEL:2015:4882, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 166.089. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een vergrijpboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag over het jaar 2008 verminderd naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.316 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de vergrijpboete vernietigd.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.397 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 566. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.
Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 132.602 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 566. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een vergrijpboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de navorderingsaanslag over het jaar 2009 verminderd naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.042 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 566 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de vergrijpboete vernietigd.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de IB/PVV opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 294.000. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslag over het jaar 2010 verminderd naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.825 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. Daarnaast heeft hij de verzuimboete gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). Met toestemming van partijen heeft de Rechtbank direct uitspraak gedaan over de aanslag IB/PVV voor het jaar 2009, aangezien de Inspecteur nog niet op het hiertegen ingestelde bezwaar had beslist. De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2017. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende was gehuwd met [A] . Zijn echtgenote is [in] 2014 overleden.
Belanghebbende is middellijk of onmiddellijk lid van onder meer de volgende coöperaties:
- Coöperatieve vereniging [B] UA (hierna [B] UA). Leden voor wat betreft zeggenschap: belanghebbende (33,33%), [C] (hierna: [C] ) (33,33%) en wijlen de echtgenote van belanghebbende (33,33%). [B] UA verzorgt fiscale aangiften, verwerkt administraties en verricht accountantswerkzaamheden.
- Coöperatieve vereniging [D] UA (hierna: [D] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [C] (50%). [D] UA verzorgt fiscale en juridische adviezen, richt coöperaties op en verkoopt manuals omtrent coöperaties. Onder deze coöperatie hangt het “ [E] ” waarmee belanghebbende actief is.
- Coöperatieve vereniging [F] UA (hierna: [F] UA). Bestuurders en leden: belanghebbende (50%) en [C] (50%). [F] UA verhuurt haar panden [a-straat] 40 en 58 te [Z] aan een aantal van de hier genoemde coöperaties. Daarnaast verhuurt [F] UA de woning aan [a-straat] 40a aan derden.
- Coöperatieve vereniging [G] UA. Bestuurders en leden: belanghebbende, [C] , [F] UA, [H] en diens vennootschap [I] B.V. [H] is de directeur.
- Coöperatieve vereniging [J] U.A. Bestuurders en leden: [D] UA, [F] UA en [B] UA. Er vinden geen activiteiten plaats.
Belanghebbende is voorts betrokken bij drie coöperaties waarin geen activiteiten plaatsvinden.
Belanghebbende heeft als bestuurder van [B] UA en [D] UA werkzaamheden verricht. De bestuurderswerkzaamheden voor [B] UA, waarin 12 tot 14 personen werkzaam zijn, omvatten onder meer de personeelswerkzaamheden, het voeren van besprekingen over klantinhoudelijke zaken en de exploitatie van het bedrijf. De bestuurder draagt de verantwoordelijkheden die samen gaan met de bestuursfunctie. Deze werkzaamheden heeft belanghebbende onbezoldigd verricht voor de coöperaties.
Belanghebbende heeft op 5 januari 2001 met als ingangsdatum 1 januari 2001 een Akte Dienstverlening gesloten met [D] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [D] UA als opdrachtgever overeengekomen:
“Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
Artikel 1: Adviseurstaken
1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van diensten zoals het ontwerpen en ontwikkelen van de [E] , het geven van lezingen en presentaties, verstrekken van adviezen in de ruimste zin en in voorkomende gevallen optreden als gemachtigde, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt. De voormelde diensten betreffen voornamelijk diensten aan het [E] project.
2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.
3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.
(…)
Artikel 4: Vergoeding
1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)
2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)
3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)
Artikel 5: Exoneratie
-
Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).
-
(…)
3 De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandige beroepsbeoefenaar.
(…)
Artikel 7: Non-concurrentie
1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische, juridische, en coöperatie dienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)
(…)
Artikel 9: Verklaring arbeidsrelatie
1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie, zodat over de door opdrachtgever aan opdrachtnemer te betalen vergoeding geen belasting verschuldigd is in casus loonbelasting en/of premies werknemersverzekeringen behoeven te worden afgedragen.”
Belanghebbende heeft op 15 januari 2004 met als ingangsdatum 1 januari 2004 een overeenkomst van dienstverlening gesloten met [B] UA. Daarin is belanghebbende als opdrachtnemer het volgende met [B] UA als opdrachtgever overeengekomen:
“Partijen verklaren de navolgende overeenkomst van opdracht aan te gaan:
Artikel 1: Adviseurstaken
1. Opdrachtgever geeft hierbij opdracht aan opdrachtnemer om werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de medeopdrachtgevers in casu cliënten die door bemiddeling van de opdrachtgever opdracht geven aan de opdrachtnemer, bestaande uit het verrichten van Administratieve, Fiscale- en Fiscaal-juridische diensten, welke opdracht opdrachtnemer hierbij aanvaardt.
2. Opdrachtnemer aanvaardt eveneens de opdracht tot het verlenen van bestuurstaken in het belang van de (mede)opdrachtgevers in casu van de cliënten welke aan de coöperatie verbonden zijn.
3. Voor de uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze overeenkomst, zal opdrachtnemer zich zo veel als nodig aan opdrachtgever ter beschikking stellen.
(…)
Artikel 4: Vergoeding
1. De door opdrachtgever verschuldigde vergoeding voor de uitvoering van deze opdracht dient door partijen jaarlijks nader te worden bepaald. (…)
2. De vergoeding wordt maandelijks bij achterafbetaling op factuurbasis aan opdrachtnemer voldaan. Opdrachtgever voldoet de declaratie binnen 30 dagen na ontvangst, (…)
3. De vergoeding ingevolge dit artikel is niet (langer) verschuldigd, indien en zodra opdrachtnemer gedurende een aaneengesloten periode van 3 maand(en) geen uitvoering (meer) geeft aan deze overeenkomst. Indien echter opdrachtnemer geen uitvoering (meer) kan geven aan deze overeenkomst ten gevolge van arbeidsongeschiktheid, is opdrachtgever de vergoeding ingevolge dit artikel niet (meer) verschuldigd, indien en zodra deze arbeidsongeschiktheid een aaneengesloten periode van meer dan 3 maanden heeft geduurd. (…)
Artikel 5: Exoneratie
-
Opdrachtnemer is jegens opdrachtgever uitdrukkelijk zelf aansprakelijk voor schade die tijdens de uitvoering van de opdracht aan opdrachtgever dan wel aan een cliënt zal worden toegebracht door opdrachtnemer (…).
-
(…)
3 De opdrachtnemer kan deelnemen in de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als persoon en in casu als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
(…)
Artikel 7: Non-concurrentie
1. Het is opdrachtnemer, zonder toestemming van opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst en gedurende een periode van 3 jaar na het einde daarvan verboden om, direct of indirect in enigerlei vorm een bedrijf dat zich richt op de administratieve, fiscale, fiscaal-juridische en automatiseringsdienstverlening te vestigen (…) hetzij activiteiten op voornoemd gebied te ontwikkelen. (…)
(…)
Artikel 9: VAR-WUO
1. Het is aan opdrachtnemer om te beschikken over een verklaring VAR-Arbeidsrelatie WUO (…)”
De onder 2.5 genoemde Akte dienstverlening en de onder 2.6 genoemde overeenkomst van dienstverlening worden hierna tezamen aangeduid als de Dienstverleningsovereenkomsten.
Belanghebbende beschikt over een werkruimte op het kantoor van de coöperaties, maar ook over een eigen werkruimte in zijn woning waar hij werkzaamheden verricht en klanten kan ontvangen.
De coöperaties registreren de verrichte werkzaamheden (urenverantwoording) en factureren op naam van de desbetreffende coöperatie aan de cliënten. Belanghebbende factureert voor zijn werkzaamheden aan [D] UA en [B] UA. Belanghebbende houdt bij het factureren rekening met de financiële ruimte van de coöperaties.
Tot en met het jaar 2008 hebben de coöperaties de aan belanghebbende uitgekeerde arbeidsvergoedingen aangemerkt als loon en hebben zij daarop loonheffingen ingehouden. Belanghebbende heeft tot en met het jaar 2007 deze inkomsten aangegeven als inkomsten uit dienstbetrekking.
Belanghebbende heeft in 2008 een bedrag van € 21.119 van [B] UA en € 2.227 van [D] UA ontvangen waarop die coöperaties loonheffingen hebben ingehouden. In 2009 en 2010 heeft belanghebbende een vast bedrag van € 2.500 per maand (€ 30.000 per jaar) van [B] UA ontvangen. Belanghebbende ontvangt van [D] UA een vast bedrag van € 400 per geadviseerde coöperatie. Deze betaling heeft betrekking op aan derden verleende bijstand en adviezen inzake de oprichting van coöperaties. Belanghebbende heeft in 2010 € 8.000 van [D] UA ontvangen. Daarnaast heeft belanghebbende in 2010 € 9.870 ontvangen voor overige diensten.
Belanghebbende heeft zich met ingang van 1 januari 2009 als eenmanszaak onder de naam [K] Fiscaal & Juridisch Adviesbureau ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De bedrijfsomschrijving luidt: “Administratieve, fiscale en fiscaal-juridische dienstverlening, alsmede advisering inzake financiële, bedrijfseconomische en juridische aangelegenheden voor het MKB”.
Belanghebbende heeft, alhoewel daartoe uitgenodigd en aangemaand, geen aangifte IB/PVV 2008 ingediend. Met dagtekening 1 juni 2011 heeft de Inspecteur een ambtshalve aanslag IB/PVV 2008 opgelegd, waarbij hij het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt heeft vastgesteld:
Loon [B] UA € 21.119
Loon [D] UA - 2.227
[L] Bouw - 2.378
Belastbaar inkomen uit werk en woning € 25.724
Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en alsnog aangiftegegevens ingediend. Hierin is een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van € 1.258, onder andere bestaande uit winst uit onderneming, zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. Op 27 juli 2011 heeft de Inspecteur een vragenbrief verzonden met het verzoek aan te geven waarom een bedrag aan loon van € 23.346, het loon van de coöperaties, niet in de aangifte is vermeld. In zijn reactie op 12 september 2011 schrijft een kantoorgenoot van belanghebbende, voor zover van belang, het volgende:
“Belastingplichtige is als lid van de Coöperatie [B] U.A., Coöperatie [D] U.A., Coöperatie [F] U.A., Coöperatie [M] U.A. in de gelegenheid alle inkomsten te declareren bij de coöperatie, mede omdat hij als zelfstandig beroepsbeoefenaar valt onder het regime van artikel 3.5 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dat de coöperatie een deel van de winst via de loonstaat heeft verantwoord berust op het gegeven dat de coöperatie abusievelijk om pragmatische redenen uit het verleden de Wet op de loonbelasting heeft toegepast. Vandaar dat de inhoudingsplichtige in beginsel loonbelasting afdroeg en dat belastingplichtige over dat bedrag geen voorlopige aanslag in de Inkomstenbelasting ontving.
De gehele afdracht in de beloning van de coöperatie aan de belastingplichtige behoort tot de winst uit onderneming ex artikel 3.1,lid 2 letter a van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en vervolgens toepassing van artikel 3.8 en artikel 3.25 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Uiteraard behoren alle daarop aansluitende wetten ook van toepassing te zijn. Zo zijn de fiscale ondernemersfaciliteiten als geheel van toepassing
Met ingang van 1 januari 2009 heeft de formalisatie plaatsgevonden met betrekking tot de inschrijving in het handelsregister welke voorheen voor de vrije beroepsbeoefenaar niet verplicht was. Een kopie van het uittreksel in het handelsregister voegen wij bij dit schrijven.
Met betrekking tot de verzuimboeten zijn wij van mening dat uw zienswijze in deze juist is (…).”
Zonder nader overleg heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 12 oktober 2011 het belastbare inkomen uit werk en woning verminderd tot € 3.636, waarbij hij abusievelijk tweemaal de looninkomsten van [L] Bouw van € 2.378 in het belastbare inkomen heeft begrepen.
Op 5 maart 2012 is een boekenonderzoek gestart bij belanghebbende. Het onderzoek richt zich op de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting 2009 van belanghebbende en wijlen zijn echtgenote. Van het boekenonderzoek is op 29 oktober 2012 een rapport opgemaakt. Hierin is onder meer het volgende opgemerkt:
“2.1 Activiteiten
(…) Medio 2008 stelt de heer [X] dat er sprake is van winst uit onderneming. In de voorgaande jaren was de heer [X] in loondienst bij [Hof: [B] UA en [D] UA]. De heer [X] heeft geen (andere) opdrachtgevers. De heer [X] is aanmerkelijk belanghouder van beide coöperaties.
Beoordeling ondernemerschap inkomstenbelasting
Ons standpunt is dat er geen wezenlijke verandering is gekomen in de toestand als voorheen: niet in de – voorheen in (fictieve) dienstbetrekking – verrichte werkzaamheden en niet in de onderlinge arbeidsverhoudingen. (…) De activiteiten worden voor rekening en risico van de coöperatieve verenigingen uitgeoefend.
De heer [X] verricht slechts werkzaamheden ten behoeve van beide coöperatieve verenigingen. Er wordt door hem geen debiteurenrisico gelopen.
(…)
Aangiften inkomstenbelasting 2008 en 2009
Op basis van paragraaf 2.2 wordt de gestelde onderneming niet geaccepteerd. Dit betekent dat belastingplichtige vanaf 2008, (gebruikelijk) loon behoort te ontvangen.
Immateriële vaste activa
Op de gepresenteerde balans 31-12-2009 staat immateriële vaste activa voor een bedrag van € 154.560 geactiveerd. Het gaat hier om € 59.560 voor kosten van onderzoek en ontwikkeling geactiveerd in 2008 en om € 95.000 voor de inbreng van de databank, geactiveerd in 2009.
(…)
De kosten van onderzoek en ontwikkeling zijn naar onze mening steeds gedragen door de coöperatieve verenigingen. (…)
(…) Dan zijn wij van mening dat deze activa zijn onttrokken aan het vermogen van de coöperatieve vereniging. (…)
Reactie op kennisgeving boete
Belastingplichtige geeft in een brief met de datum 17 oktober 2012 de volgende reactie op de kennisgeving boete:
“Zowel voor het fiscaal jaar 2008 als voor het jaar 2009 betwisten wij de grondslag voor het opleggen van boete, tenzij u bedoelt een verzuimboete voor het te laat indienen van de aangifte inkomstenbelasting 2009. Daarmede kan ondergetekende wel mee leven.””
Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij hij het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt heeft berekend:
Aangegeven inkomen € 1.258
Correctie winst uit onderneming - -10.169
Gebruikelijk loon (twee coöperaties) - 80.000
Correctie immateriële activa - 95.000
Nieuw vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 166.089
Bij de uitspraak op bezwaar tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2008 heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt vastgesteld:
Gebruikelijk loon [B] UA € 40.000
Gebruikelijk loon [D] UA - 2.227
[L] Bouw - 2.378
Eigen woning - -11.289
Na bezwaar vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 33.316
Belanghebbende heeft, alhoewel daartoe uitgenodigd en aangemaand, geen aangifte IB/PVV 2009 ingediend. Met dagtekening 19 oktober 2011 is een ambtshalve aanslag IB/PVV 2009 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.397 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 566.
Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en alsnog aangiftegegevens ingediend. Hierin is een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van negatief € 590, het resultaat van onder andere winst uit onderneming, zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling. In een op 23 november 2012 door de Inspecteur, [N] , opgemaakte interne notitie is vastgelegd dat met toestemming van belanghebbende het bezwaarschrift tegen de primitieve aanslag gelijk zal worden behandeld met het bezwaar tegen de op grond van het boekenonderzoek nog op te leggen navorderingsaanslag. Een afzonderlijke uitspraak op bezwaar is niet gedaan.
Naar aanleiding van het onder 2.16. genoemde boekenonderzoek is met dagtekening 1 december 2012 de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 met vergrijpboete opgelegd en is heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt vastgesteld:
Aangegeven inkomen € -590
Correctie winst uit onderneming - -6.368
Gebruikelijk loon (twee coöperaties) - 80.000
Correctie immateriële activa - 59.560
Nieuw vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 132.602
Bij de uitspraak op bezwaar tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt vastgesteld:
Gebruikelijk loon coöperaties € 45.000
Row gastouderschap - 1.266
Aftrek eigen woning - - 8.224
Na bezwaar vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 38.042
Belanghebbende heeft, alhoewel daartoe uitgenodigd en aangemaand, geen aangifte IB/PVV 2010 ingediend. Met dagtekening 13 februari 2013 is ambtshalve een aanslag IB/PVV 2010 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 294.000, te weten zeven maal het gebruikelijk loon van € 42.000 (artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB)). Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslag en alsnog aangiftegegevens ingediend. Hierin is een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van € 11.892, het resultaat van onder andere winst uit onderneming, zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling en persoonsgebonden aftrek.
Bij de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt verminderd:
Gebruikelijk loon [B] UA € 41.000
Gebruikelijk loon [D] UA - 5.000
Eigen woning - -8.124
Persoonsgebonden aftrek - -51
Na bezwaar vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 37.825
Belanghebbende heeft voor het jaar 2010 een VAR-WUO aangevraagd. In zijn verzoek heeft hij aangegeven dat hij zeven of meer opdrachtgevers heeft.
3 Geschil
Voor de navorderingsaanslagen IB/PVV 2008 en 2009 is in geschil of sprake is van een nieuw feit. Voor alle (navorderings)aanslagen is in geschil of de Inspecteur terecht het gebruikelijk loon bij belanghebbende heeft toegepast, en of belanghebbende winst uit onderneming geniet en hij daarmee recht heeft op de ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Voorts is in geschil of bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat de Inspecteur zijn standpunt omtrent het ondernemerschap heeft aanvaard. Tot slot is in geschil of het discriminatieverbod en het gelijkheidsbeginsel zijn geschonden.