Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6786, 16/00903 en 16/00904

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-08-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6786, 16/00903 en 16/00904

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 augustus 2017
Datum publicatie
18 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:6786
Formele relaties
Zaaknummer
16/00903 en 16/00904

Inhoudsindicatie

Ziekenverzorgster die AWBZ-zorg verleent is geen ondernemer.

Uitspraak

Belastingkamer

Locatie Leeuwarden

nummers 16/00903 en 16/00904

uitspraakdatum: 15 augustus 2017

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 16 juni 2016, nummers LEE 15/2645 en LEE 15/2646,

in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna te noemen: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.545. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 513.

1.2

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 een aanslag in de Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna te noemen: ZVW) opgelegd ten bedrage van € 1.050. Aan heffingsrente is daarbij een bedrag berekend van € 55.

1.3

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bestreden aanslagen en beschikkingen gehandhaafd.

1.4

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen bij uitspraak van 16 juni 2016 ongegrond verklaard.

1.5

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.7

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2017 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende en [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [B] namens de Inspecteur, bijgestaan door [C] en [D] .

1.8

De Inspecteur heeft een pleitnota voorgelezen en overgelegd.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

In 2011 was belanghebbende werkzaam als ziekenverzorgende en verleende zij zorg in natura. Zij verrichtte deze werkzaamheden in 2011 uitsluitend door tussenkomst van de volgende instellingen:

a. [E] ;

b. [F] en

c. [G] .

2.2

In de aangifte in de IB/PVV voor 2011 gaf belanghebbende de inkomsten uit haar werkzaamheden als genoemd onder 2.1 aan als bruto resultaat uit overige werkzaamheden ten bedrage van € 28.135. Op deze inkomsten bracht zij € 20.605 in mindering, bestaande uit kosten, de zelfstandigen- en startersaftrek. Daarnaast heeft zij inkomsten uit dienstbetrekking opgegeven van € 14.826, genoten bij [H] .

2.3

Met dagtekening 28 november 2014 heeft de Inspecteur de aanslagen in de IB/PVV en de ZVW voor 2011 opgelegd. De Inspecteur is als volgt afgeweken van de aangifte:

Aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 21.743

Correctie inkomen [F] € 55

Correctie kosten en zelfstandigenaftrek € 13.747

-----------

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning € 35.545

Bij het vaststellen van het belastbare inkomen uit werk en woning heeft de Inspecteur de door belanghebbende in haar aangifte als kosten (zie 2.2) in aftrek gebrachte startersaftrek ten bedrage van € 2.123 abusievelijk niet gecorrigeerd.

2.4

Belanghebbende heeft een "Aanvraag Verklaring arbeidsrelatie" voor het jaar 2011 ingevuld en verzonden naar de Inspecteur. De Inspecteur heeft de aanvraag ontvangen op 3 december 2010. Bij brief van 13 april 2016 heeft de Inspecteur de schermafdrukken met de in de aanvraag door belanghebbende vermelde gegevens overgelegd.

2.5

Bij beschikking van 7 december 2010 heeft de Inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2011 een "Verklaring arbeidsrelatie" afgegeven. De Inspecteur heeft verklaard dat de voordelen die belanghebbende geniet of zal gaan genieten uit de genoemde werkzaamheden worden aangemerkt als winst uit onderneming (hierna: VAR WUO).

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de voordelen die belanghebbende geniet uit de werkzaamheden zoals hiervoor - onder 2.1 – vermeld, eventueel met een beroep op het vertrouwensbeginsel dan wel het gelijkheidsbeginsel, winst uit onderneming vormen.

3.2

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bestreden aanslagen tot aanslagen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning respectievelijk bijdrage-inkomen van € 21.743, onder veroordeling van de Inspecteur in de kosten van de procedure.

3.3

De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 - vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5

Partijen hebben desgevraagd ter zitting verklaard dat, indien geen sprake is van winst uit onderneming, tussen hen niet in geschil dat de bedoelde voordelen resultaat uit overige werkzaamheden vormen. Belanghebbende heeft ter zitting voorts verklaard dat als het Hof tot het oordeel mocht komen dat geen sprake is van winst uit onderneming, de onderhavige aanslagen in de IB/PVV en de ZVW juist zijn vastgesteld. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat, indien geoordeeld wordt dat sprake is van winst uit onderneming, ervan kan worden uitgegaan dat is voldaan aan het urencriterium.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing